Theologie als ziel van de universiteit
De Protestantse Theologische Universiteit (PThU) moet niet haar kracht niet zoeken in isolement maar in samenwerking. „Want als ik me niet sterk vergis”, zegt theoloog dr. Sijbolt Noorda, „zal het de theologie en de andere wetenschappen zeer ten goede komen wanneer ze hun wetenschappelijke ambities bundelen.”
Ook de universitaire wereld ontkomt niet aan allerlei ranglijsten en toptienen, constateert dr. Noorda, voorzitter van de Vereniging van Universiteiten. Hij sprak dinsdagmiddag in Utrecht bij de opening van het academisch jaar van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) over ”De ziel van de universiteit”.De prestaties van wetenschappers worden driftig geteld, gewogen en -in de meeste gevallen- te licht bevonden, aldus dr. Noorda. „Het getal der winnaars is immers per definitie kleiner dan dat van de verliezers. Maar geldt dat ook voor theologen? U denkt dat u hiermee niets te maken heeft. Geesteswetenschappers krijgen geen Nobelprijs, schrijven niet voor Nature of Science en worden zelden geciteerd in toonaangevende natuurwetenschappelijke kringen. Ze schrijven boeken waarop het systeem niet berekend is en in talen die niet meetellen.”
Vergissing
Dr. Noorda vreest echter dat theologen zich vergissen. „De meetdrang ís niet te keren. Willen de geesteswetenschappen, inclusief de theologie, meetellen, dan is het zaak ervoor te zorgen dat ze meegeteld worden, maar wel zo dat ze op hun eigen merites beoordeeld worden, met maatstaven die passend zijn. En ik kan u alvast verklappen dat juist dit een van de aanbevelingen zal zijn van de door de minister van Onderwijs ingestelde commissie Duurzame Geesteswetenschappen.”
Volgens dr. Noorda moeten de geesteswetenschappen zelf actief de maat te bepalen waarmee haar prestaties goed gemeten en gewogen kunnen worden. Want wetenschappelijk onderwijs brengt, als het goed is, veel meer bij dan kennis: „de houding van onderzoek alle dingen, kijken naar de achterkant van het gelijk, en willen wegen wat waarheden waard zijn.”
En juist dáár ziet dr. Noorda een taak voor de theologie. „Ze is de oudste multidisciplinaire faculteit van de universiteit. Literaire en historische vakken trekken er al eeuwen samen op met de filosofische en de daaruit voortgekomen sociaal-wetenschappelijke vakken. Ze is moderne wetenschap met heel oude papieren. Ik wil maar zeggen: het zit de theologie als het ware in de genen breed en gevarieerd wetenschap te bedrijven. Het zit de theologie als het goed is ook in het bloed te vragen naar oorsprong, zin en samenhang.”
Eigen kring
De geesteswetenschappen moeten daarom het centrum van de universiteit en het wetenschappelijke forum zoeken, aldus dr. Noorda. Bij de PThU bespeurt hij het gevaar dat ze zich teveel terugtrekt in de vertrouwde kring van kerk en theologie. „De eigen kring is ook daarom zo aantrekkelijk en verleidelijk omdat we dan, zo onder elkaar, aan een half woord genoeg hebben. We begrijpen toch wel waarover het gaat. Inderdaad, wij wel. Maar hoever reikt dat ”wij”? En wie worden erdoor uitgesloten?”
Hij legde ook de vinger bij de groepstaal van theologen. „Als ik een ding geleerd heb over theologie, dan is het wel de eigenaardigheid van ons gezamenlijk dialect, onze groepstaal. Niet alles waarvan wij als theologen van protestantse huize meteen de zin tot in de finesse begrijpen en weten te waarderen, is ook buitenshuis duidelijk. En dat kan zich ook in de universiteit wreken. Of positief gezegd: een heldere taal en een toegankelijk vocabulaire is wezenlijk voor wie studenten wil bereiken of met collega’s uit andere vakgebieden wil communiceren en samenwerken.”
Het gaat natuurlijk om veel meer dan het vocabulaire van de theologie alleen, aldus dr. Noorda. Willen theologen voluit deelnemen aan het academisch discours, dan zijn volgens hem een behoorlijke kennis van en interesse in andere wetenschappen noodzakelijk.