Cultuur & boeken

Het blijft je familie

Toen de vertaling van Marilynne Robinsons indrukwekkende roman ”Gilead” in 2005 verscheen, vroegen recensenten zich af waarom zo’n uitstekende auteur pas vijfentwintig jaar na haar debuut een tweede roman publiceerde. Gilead maakte velen nieuwsgierig naar Robinsons eersteling ”Een huishouden”, toen al jaren uitverkocht. Gelukkig hebben de uitgeverijen Mozaïek en De Arbeiderspers de vertaling van Wim Dieleman uit 1982 herdrukt.

Hennie Walgemoed
3 September 2008 08:55Gewijzigd op 14 November 2020 06:19

In ”Een huishouden” (”Housekeeping”, 1980) blikt Ruth Stone terug op haar jeugd en haar familieleden. Ruth en haar zusje Lucille zijn door vrouwen opgevoed. Mannen spelen vrijwel geen rol in hun leven. Op een dag heeft hun moeder Helen haar dochters bij hun grootmoeder gebracht. Ze laat hen achter op de bank voor het huis als grootmoeder, zoals moeder weet, niet thuis want naar de kerk is. Helen rijdt met haar geleende auto het diepe meer in waarin jaren eerder haar vader is omgekomen toen de trein van de spoorbrug afdook. Een ongeluk?De meisjes worden door hun grootmoeder opgevoed tot die op een ochtend „verzuimde te ontwaken.” Twee wereldvreemde oude tantetjes gaan de kinderen verzorgen. De tantes willen na een uitzonderlijk strenge winter terug naar hun veilige souterrainwoning en tante Sylvie komt, een zus van de moeder van Ruth en Lucille. Het drietal komt steeds meer buiten de dorpsgemeenschap te staan door Sylvies eigenaardigheden. Op haar manier is ze zorgzaam en betrokken - ze zorgt ervoor thuis te zijn als de meisjes uit school komen. Ze blijft echter een geboren zwerfster met een aparte manier van ’huishouden’.

Sylvie neemt katten tegen de muizen, wel veertien lopen er door en rond het huis. Die brengen gevangen vogels mee en deponeren ze op de bank. De blikken van de nette liefdadige dames die met pannetjes eten en adviezen aankomen, laten zich raden. Sylvie bewaart blikjes en kranten, gelooft Ruth, „omdat ze vergaren als de essentie van huishouden beschouwde, en ook omdat ze het verzamelen van waardeloze dingen beschouwde als een bewijs van een bijzonder nauwgezette vorm van zuinigheid.” Lucille keert zich meer en meer af van Sylvie. Zij wil ’gewoon’ zijn en gaat bij haar lerares… huishoudkunde wonen. Een beslissend moment voor Ruth: „En na die nacht had ik geen zuster meer.”

Compassie
Er is veel te zeggen over dit rijke boek, te veel voor een recensie. Om het overzichtelijk te houden beperk ik me tot drie punten. Ten eerste de stijl en structuur. Geweldig is de manier waarop Robinson ook bijfiguren onvergetelijk maakt door sprekende details. De grootvader die een berg schildert waarop elke boom en elke koe haaks op de helling staat -„of dit schilderij zijn ontstaan dankte aan onwetendheid of aan fantasie, heb ik nooit kunnen uitmaken”-, de zenuwachtige lerares huishoudkunde met haar nette bruine mantelpakje en strikbloes, de tantes met hun tweestemmige, echoënde conversatie, Robinson grift ze in je geheugen.

Alle scènes zijn zo zorgvuldig opgebouwd dat er bijna voortdurend een andere gebeurtenis doorklinkt. Schitterend zijn de natuurbeschrijvingen die vaak zowel realistisch als sterk metaforisch zijn. Neem de rol van het meer als verstoorder van het familieleven: zowel de grootvader als de moeder van Ruth komen om in het meer.

Heel veel zou ook te zeggen zijn over de verwijzingen naar vooral het Oude Testament, bijvoorbeeld over de vele keren dat een verlangen naar het leven in het paradijs wordt verwoord.

Een ander punt dat dit boek bijzonder maakt, is de compassie waarmee het is geschreven. Hoe dun de scheidslijn is tussen gewoon en anders en hoe weinig er nodig is om buitenstaander te worden, Robinson laat het haar lezers via Ruth op een onvergetelijke manier ervaren. Nooit ervaart de buitenstaander aandacht en zorg als iets vanzelfsprekends: Ruth heeft na Lucilles vertrek op een verlaten plek bij het meer de echte eenzaamheid geproefd, een soort initiatie in het leven buiten de maatschappij doorgemaakt, en ervaart Sylvies zorg en warme jas op hun tocht naar huis ’als genade’. Heel vaak wordt er door een raam naar binnen of naar buiten gekeken. Slechts één laag glas zit er tussen het leven van een dakloze en het leven onder dak.

Familie
Ten slotte is ”Een huishouden”, evenals ”Gilead”, een verhaal over familie. Hoezeer het onderwerp Robinson bezighoudt, laat haar essay ”Family” (in de bundel ”The Death of Adam” uit 1998) zien. Daar houdt ze een prachtig pleidooi voor dat bijzondere, ondefinieerbare instituut ”familie”, de kleine groep mensen die door banden van liefde en loyaliteit aan elkaar zijn verbonden, „ook al is die loyaliteit niet verdiend.”

Wanneer er een onderzoek zal worden ingesteld naar Sylvies geschiktheid als opvoeder, doet die een heldhaftige poging om het huis op te ruimen. Immers, vindt Sylvie, „Families horen bij elkaar te blijven, anders lopen de dingen uit de hand. (…) Ruthie en ik hebben nu al genoeg te stellen met degenen die we verloren hebben.”

Ruth en Sylvie zien geen andere manier om samen te blijven dan het huis in brand te steken en samen te gaan zwerven. Naar Lucille blijft Ruth altijd verlangen. En Lucille naar haar, hoopt en denkt Ruth. De laatste zin van ”Een huishouden” beschrijft een ’gedroomde’ Lucille aan wie niet af te zien is „hoe haar gedachten door onze afwezigheid worden beheerst, of hoe ze luisterend, wachtend en hopend uitkijkt, en altijd naar mij en Sylvie.”

N.a.v. ”Een huishouden”, door Marilynne Robinson; vert. Wim Dielemans; uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam/ Mozaïek, Zoetermeer, 2008; ISBN 978 90 295 6625 4; 226 blz.; € 18,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer