„Grondtalen Bijbel zijn genadegave”
Hebreeuws, Aramees, oud-Grieks, Latijn. Is het nodig dat studenten van de gereformeerd vrijgemaakte Theologische Universiteit Kampen (TUK) deze ’dode’ talen nog leren? Dr. E. A. de Boer: „De grondtalen van de Bijbel zijn een gave van genade. Het heeft God behaagd Zich met inschakeling van juist díé talen te openbaren.”
Dr. De Boer, universitair docent nieuwtestamentisch Grieks, hellenistisch en oudchristelijk Grieks en oudchristelijk Latijn, sprak gisteravond bij de opening van het academisch jaar van de TUK over het belang van klassieke talen. Als invalshoek koos hij de visie van kerkvaders en reformatoren op de genadegave (charisma) van „spreken in tongen” en op Bijbeltalen.De reformatoren Zwingli en Calvijn zagen profetie -het hoogste charisma- als de uitleg van de heilige Schriften, aldus dr. De Boer. En daarvoor was kennis van de Bijbeltalen, Hebreeuws en Grieks, nodig.
Bij de zeventiende-eeuwse theoloog Johannes Coccejus stuitte hij op een „verrassing.” „Eindelijk iemand van vóór de charismatische golf die een studie wijdt aan ”De gave van de talen, uitgestort in de apostelen”. Is, volgens Coccejus, het charisma van de talen in de christelijke kerk verdwenen? Beslist niet, het is juist door de eeuwen heen bewaard gebleven. En wel overal waar vertaling in dienst van de verkondiging -profetie- stond. Wie de Schriften hebben uitgelegd, mogen als profeten worden beschouwd: Chrysostomos, Hiëronymus, Luther, Junius.”
In hoeverre zijn nu de Bijbeltalen een charisma? Volgens de Kamper docent betekent charisma in strikte zin een gave die de Geest zonder voorbereiding (scholing) of op wonderlijke wijze aan een discipel van Christus schenken kan. „Op de Pinksterdag gaf de Geest het teken van het spreekwonder: God claimt alle ándere talen, de talen van de volken. Het Evangelie verschaft zich toegang tot de taal en zo tot het hart van elk van die volken. Bij de talen van Pinksteren hoorde zeker ook het Latijn, de moedertaal van Rome.”
Hebreeuws en Grieks vallen buiten het charisma van de talen van Handelingen 2, constateert dr. De Boer. „Maar in de meest letterlijke zin zijn de grondtalen van de Bijbel wel degelijk een gave van genade. Het heeft God behaagd zich met inschakeling van juist díé talen te openbaren.”
Kennis van de klassieke talen houdt volgens hem Israël en de christelijke gemeente in elkaars nabijheid. Beide delen de taal van de Tenach, de Hebreeuwse Bijbel. Via Israël kreeg de kerk ook de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament. „Kennis van de Bijbeltalen is ook katholiek, want deze kennis wordt gedeeld door de christelijke kerk in alle landen en door de tijden heen. Kennis van de Bijbeltalen maakt ook missionair. Op die vaste basis mag het Evangelie elke keer opnieuw vertolkt en in elke cultuurhistorische situatie, zo nodig, opnieuw vertaald worden.”