Noord-Korea beschuldigt Japan van het ondermijnen van het bilaterale overleg door vast te blijven houden aan de eis om opheldering van de ontvoering van Japanners tientallen jaren geleden en aan de eis om stopzetting van het kernwapenprogramma. Sommige Noord-Koreaanse leiders willen het moratorium op de testlanceringen van raketten heroverwegen als het overleg nog lang voortduurt zonder dat er vooruitgang wordt geboekt, zei een medewerker van het Noord-Koreaanse ministerie van Buitenlandse Zaken.

Japan is niet van plan de twee kwesties van de agenda te halen, liet een woordvoerster van de Japanse premier Junichiro Koizumi weten.

Noord-Korea verraste Japan in 1998 door een raket over het land heen te schieten. Noord-Korea beweerde dat het geen rakettest had uitgevoerd, maar een satelliet had gelanceerd. In 1999 kondigde het echter een moratorium op proeflanceringen af.

Vorige week vond het eerste diplomatieke overleg tussen de twee landen in twee jaar plaats, na een boven verwachting goed verlopen topontmoeting van de Noord-Koreaanse leider Kim Jong Il met de Japanse premier Junichiro Koizumi. Noord-Korea had in het overleg bekend dat het dertien Japanners heeft ontvoerd. Kim zei ook dat het moratorium op de rakettests tot na 2003 zou blijven gelden, maar hij maakte dat afhankelijk van vooruitgang in de betrekkingen met de Verenigde Staten.

De Japanse politie maakte dinsdag bekend dat zij de menselijke resten van een van de acht inmiddels overleden ontvoerde Japanners, die Noord-Korea naar Japan heeft gestuurd, niet kan identificeren. De resten zouden zo erg verhit zijn geweest, dat DNA-tests nauwelijks nog mogelijk zijn. De graven van de overige zeven Japanners zijn volgens Noord-Korea weggespoeld bij overstromingen. Aan de doodsoorzaak die Noord-Korea heeft gegeven wordt getwijfeld. De vijf nog in leven zijnde Japanners mochten een bezoek brengen aan hun vaderland, maar Japan wil hen niet meer terug laten gaan.

China heeft twee Japanners gearresteerd wegens het verlenen van hulp aan Noord-Koreaanse vluchtelingen die zijn ondergedoken in het noordoosten van China. De Japanse onderminister van Buitenlandse Zaken, Toshimitsu Motegi, zei dat mogelijk een officiële klacht tegen China wordt ingediend.

De twee Japanners, Hiroshi Kato en zijn tolk Masahiro Mizuta, werden sinds vorige week, 30 oktober, vermist. Dinsdag was vernomen dat zij waren gearresteerd wegens schending van visumbepalingen.

De 57-jarige Kato is medeoprichter van het in Tokio gevestigde Life Funds for North Korean Refugees. Hij bezocht samen met Mizuta het noordoosten van China om voedsel, medicijnen en kleding aan de vluchtelingen te verstrekken. De Chinese autoriteiten beschuldigen hem er echter van dat hij vluchtelingen heeft geholpen die buitenlandse ambassades in Beijing zijn binnengedrongen om politiek asiel te vragen. Kato wordt woensdag uitgewezen. Mizuta studeert in Peking en zou worden vrijgelaten, aldus het Japanse ministerie.

Er verblijven tienduizenden Noord-Koreanen in het noordoostelijk grensgebied. Enkele tientallen van hen kregen toestemming naar Zuid-Korea door te reizen, nadat zij erin waren geslaagd toevlucht te zoeken in buitenlandse ambassades en consulaten in Peking.

China is op grond van een verdrag met Noord-Korea gebonden de vluchtelingen terug over de grens te sturen. Het weigert gehoor te geven aan de oproep om de Noord-Koreanen de vluchtelingenstatus te geven en beschouwt hen als economische migranten. Er worden geregeld schoonmaakoperaties in het grensgebied gehouden om de vluchtelingen op te pakken.