De schedel en de beenderen van de stichtster van de Birgitta-orde werden in 1374 in de abdijkerk van het Zuid-Zweedse Vadstena geplaatst. Sindsdien zijn ook de overblijfselen van tussen de tien en de vijftien mensen, onder wie Birgitta’s dochter Katarina, in de kist gelegd, terwijl andere resten zijn weggehaald en naar elders zijn overgebracht. Zo beweert een klooster in het Brabantse Uden dat het al in de zeventiende eeuw de schedel van Birgitta ontving.

Paus Johannes Paulus II riep Birgitta in 1999 uit tot een van de drie vrouwelijke beschermheiligen van Europa. Een eerste onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat er twee schedels in de kist liggen die wat leeftijd betreft die van Birgitta en haar dochter Katarina kunnen zijn, aldus een van de onderzoekers. Birgitta (circa 1302-1373) stierf in Rome en werd in het jaar 1391 heilig verklaard.

De wetenschappers denken een halfjaar nodig te hebben voor het DNA-onderzoek.