EU twijfelt over datum voor overleg met Turkije
Krijgt Turkije een tijdstip toegewezen voor het begin van de onderhandelingen over toetreding? Die vraag ligt de komende weken binnen de Europese Unie prominent op tafel.
Misschien wordt het „een datum voor een datum”, valt te beluisteren in Brussel. Met andere woorden: wellicht bepaalt de EU een moment in de toekomst waarop zij, waarschijnlijk als de uitbreidingsronde van 2004 is voltooid, een besluit neemt over de dag waarop de besprekingen met Ankara aanvangen. Die variant, bij wijze van compromis tussen welwillendheid en terughoudendheid, zou momenteel onderwerp van discussie zijn tussen de regeringen.
Op 12 en 13 december vergaderen de politiek leiders van de vijftien huidige partners in Kopenhagen over de beoogde expansie. Dat zij zullen beslissen ruim een jaar later de deur te openen voor tien nieuwe leden, in hoofdzaak uit het vroegere Oostblok, daaraan twijfelt niemand meer. Een lastiger onderwerp betreft de houding tegenover Turkije.
Dat land behoort sinds de top van Helsinki, eind 1999, officieel tot de kandidaat-lidstaten. Maar het overleg over de invoering en handhaving van de duizenden pagina’s met EU-regels en over de noodzakelijke aanpassingen in economie en maatschappij is nog steeds niet gestart. Eerst verbeteringen aanbrengen op het gebied van democratie en mensenrechten, luidt tot dusver de boodschap.
De Turken hebben naar hun overtuiging goed hun best gedaan. Zo stemde het parlement enkele maanden geleden in met de afschaffing van de doodstraf en verleende het de Koerdische minderheid het recht om in de eigen taal onderwijs en radio- en tv-uitzendingen te verzorgen. De Unie toont zich echter niet erg toeschietelijk. De Europese Commissie heeft in haar voortgangsrapportage van vorige maand in ieder geval geen aanbeveling gedaan om snel een datum te noemen.
Veel zal afhangen van de opstelling van de nieuwe regering in Ankara. Europa reageert voorzichtig en afwachtend op de verkiezingsuitslag van afgelopen zondag. Het electoraat vaagde de gevestigde politieke elite weg en verschafte de islamitische Partij voor Recht en Ontwikkeling (AKP), onder aanvoering van Erdogan, een riante meerderheid. Alleen de seculiere, centrumlinkse Republikeinse Volkspartij, slaagde erin eveneens de kiesdrempel te halen.
De Commissie van voorzitter Prodi laat in een verklaring weten: „We nemen er nota van dat de twee fracties die zitting krijgen in de volksvertegenwoordiging duidelijk hebben aangegeven dat zij een pro-Europees beleid nastreven.” En voorts: „We verwachten dat Turkije zich houdt aan de toezeggingen voor hervormingen die nodig zijn om te voldoen aan de EU-criteria.”
Geen felicitaties, maar een afstandelijke benadering, mogen we concluderen. Een woordvoerder probeert het beeld wat bij te buigen. „Het is niet het moment om bezorgd te zijn, maar om hoop te hebben”, zegt hij.
De buitenlandcoördinator van de Europese Unie, Solana, constateert in een interview met het Franse dagblad Le Monde dat tijdens de achterliggende stembuscampagne alle uitspraken over de relatie tot de gemeenschap positief zijn geweest. Daaraan voegt hij toe: „We zullen de aantredende regering op haar daden beoordelen.” Kortom, het geheel aan commentaren illustreert de aarzeling tussen wel of niet een stap zetten op het traject van verdere toenadering.
Uit de hoofdsteden klinken uiteenlopende geluiden. De Britse premier Blair benadrukt dat zijn land „een sterke bondgenoot” van de Turken blijft op weg naar het lidmaatschap van de EU. Hij schaart zich ook bij deze kwestie in het kamp van de Amerikanen. Die oefenen achter de schermen flinke druk uit op het verenigd Europa om Turkije concreet uitzicht te bieden op aansluiting. Voor de VS is die natie als NAVO-partner in een instabiele regio en als uitvalsbasis voor eventuele militaire operaties tegen Irak van enorme strategische betekenis.
Frankrijk slaat een andere toon aan. „Turkije is geen Europees land en heeft niet meer redenen om in de EU te worden opgenomen dan de Organisatie van Afrikaanse Eenheid”, merkt minister van Buitenlandse Zaken Védrine onomwonden op in de Belgische krant La Libre Belgique. „Het lijkt me eerlijk en openhartig om de dingen duidelijk te zeggen”, meent hij.
Commissaris Verheugen, de Duitse socialist die de uitbreiding onder zijn beheer heeft en daarmee als voornaamste onderhandelaar fungeert, is niet bang dat de AKP de samenleving ginds zal doen opschuiven in de richting van het islamitisch fundamentalisme. Hij verzekert absoluut bereid te zijn tot samenwerking met de nieuwe autoriteiten.
Verheugen: „We kennen binnen de Unie ook religieuze partijen. Ik zeg niet op voorhand dat een politieke beweging waarvan de uitgangspunten zijn gebaseerd op een godsdienst niet democratisch kan zijn. Ik zie de thans ontstane situatie als een test om na te gaan of in een moslimland een groepering die is gestoeld op de beginselen van de islam erin slaagt de rol te spelen van een moderne democratische partij.”
Van de Grieken hebben de Turken merkwaardig genoeg weinig te vrezen bij hun pogingen om de EU binnen te komen. Traditioneel heerst er tussen de buren aan beide zijden van de Bosporus een vijandige sfeer. Allerlei kwesties, zoals de verdeling van Cyprus en het eigendomsrecht over enkele eilandjes in de Egeïsche Zee, zorgden in het verleden voor een soms uiterst gespannen relatie.
Maar Athene geeft al langer aan dat het een kentering van het tij wenst. Premier Simitis was zondagavond de eerste buitenlandse leider die Erdogan feliciteerde met zijn verkiezingsoverwinning. En minister van Buitenlandse Zaken Papandreou laat weten de koers gericht op toetreding tot de Unie volledig te steunen. „We streven naar een doorbraak in onze betrekkingen, die oplossingen mogelijk maakt voor diverse zich voortslepende en historische conflicten.”
Erdogan zal in de tijd die rest zijn uiterste best doen om de lidstaten te overreden in Kopenhagen een datum te bepalen voor de start van de voorbereidende besprekingen. Of dat lukt, is niet te voorspellen. Er zijn veel onzekerheden en hij moet nog krediet opbouwen.