Stemmen van moslims, roomsen en SGP’ers
De werkplaats van zijn fietsenwinkel is een rustpunt voor mensen die met vragen zitten. J. H. Hoegée (77) uit Nieuwegein is meer dan alleen raadslid. Dinsdag is het vijftig jaar geleden dat hij met zijn raadswerk voor de SGP in Vreeswijk begon.
Hoegées werk voor de SGP begon al in 1954. Hij werd secretaris van de mede door hem opgerichte SGP-kiesvereniging van Vreeswijk en Jutphaas. Deze plaatsen, die in 1971 de gemeente Nieuwegein zouden gaan vormen, waren te klein om beide een eigen kiesvereniging te hebben. Zo’n 25 jaar was hij secretaris. Sindsdien vervult hij de functie van voorzitter.Na de fusie van de gemeenten in 1971 veranderde er veel. Van een gemoedelijk dubbeldorp met 6300 inwoners, werd zijn woonplaats een gemeente waar 64.000 mensen wonen. „Vroeger werd Gods dag nog in ere gehouden. Nu is daar weinig meer van te merken.” Hoegée heeft zich altijd ingezet om de zondag te beschermen. „Als er een wielerevenement is, lukt het nog wel om te zorgen dat ze niet op zondag door het centrum gaan. Maar de organisatoren nemen me dat niet in dank af. Het kost hun een hoop extra regelwerk.”
Het jubilerende en bovendien langstzittende raadslid van Nederland houdt er niet van zijn mening te verbergen. „Ds. P. Zandt wees me eens op Mozes, die liever wenste kwalijk behandeld te worden, dan voor een tijd de genietingen van de wereld te hebben.” Daarin is echter wel wijsheid nodig. „Ik hoop altijd dat ik een mond krijg om te spreken en een mond om te zwijgen.”
Het openlijk uitkomen voor zijn christen-zijn, heeft Hoegée de afgelopen vijftig jaar zowel waardering als spot opgeleverd. Op een keer hadden onverlaten een pop van hem gemaakt en meegenomen in een carnavalsoptocht. Dat was vlak voor de verkiezingen. „Veel inwoners, onder wie rooms-katholieken, waren daarover zo verontwaardigd dat ze uit protest op mij stemden. Het leverde de SGP een tweede zetel op.”
Een streek werd hem ook geleverd door de communisten. Hoegée had op de ruit van zijn woonkamer en zijn winkel een verkiezingsbiljet voor SGP-Kamerlid ds. P. Zandt geplakt. „Toen ik de volgende morgen in de kamer kwam, was het donker. Mijn ruiten zaten vol met aanplakbiljetten van de Communistische Partij. Ze waren er bijna niet af te krijgen.”
Terwijl de SGP vanuit Nieuwegein bij de landelijke en de provinciale verkiezingen 240 stemmen krijgt, had Hoegée er bij de laatstgehouden raadsverkiezingen zo’n 900. „Daar zitten veel niet-SGP’ers tussen.” Veel moslims komen namelijk bij de fietsenmaker hun stemkaart inleveren met de vraag of een SGP’er voor hen wil stemmen. „Dagelijks komen mensen bij me om advies te vragen. Ik heb drie stoelen in de werkplaats. Daar kunnen ze dan zitten.” Onder hen zijn veel allochtonen die brieven van de energiemaatschappij of de woningbouwvereniging niet kunnen lezen. Als dank laten ze een SGP’er voor hen op Hoegée stemmen. Tegelijk weten ze dat ze voor de bouw van een moskee niet bij het raadslid hoeven aan te kloppen. Hij moet niets hebben van de leer van roomsen en moslims. „Maar ik ben wel net zo goed met deze mensen als met SGP’ers.”
Jarenlang werkte de SGP samen met de RPF en de ChristenUnie. Totdat er in 2005 strubbelingen kwamen. Leden van de ChristenUnie wilden een lijsttrekker van hun eigen partij. Ze dachten daarbij aan M. Monrooij, op dat moment wethouder namens de SGP/ChristenUnie. De SGP ging niet akkoord, waarna het tot een breuk kwam. In 2006 behaalden SGP en CU beide één zetel, terwijl ze voorheen deze twee zetels als gecombineerde fractie hadden. Bovendien was de wethouderspost verspeeld. Desondanks is volgens Hoegée de verhouding nog steeds goed. „Monrooij is een kundig bestuurder.”
Sinds de breuk staat Hoegée er weer alleen voor. Hij heeft ondanks zijn hoge leeftijd een druk bestaan. Naast het werk voor zijn winkel is hij sinds veertien jaar diaken van de gereformeerde gemeente in Nederland van Utrecht/De Bilt. Bovendien hebben hij en zijn vrouw 8 kinderen en 41 kleinkinderen. „Gelukkig kan ik altijd thuis werken. Toen de kinderen nog bij ons woonden, aten we ’s morgens, ’s middags en ’s avonds altijd gezamenlijk.” Vijftien jaar geleden kreeg hij een hartinfarct. Vijf omleidingen waren er nodig. „Dan maak je wel ernst met het leven.” Toch hoopt hij nog enige tijd door te mogen werken. „Ik hoop dat ik een goede opvolger vind. Mijn fractiemedewerker verzet in elk geval heel veel werk.”
Hoegée blijft zijn werk doen in afhankelijkheid van God. „Na elke vergadering bid ik: „Heere, wat bent U goed dat U mij deze raadsvergadering weer hebt doorgeholpen.””