„Nederlandse gebruiken geen norm”
Kerkelijke gebruiken in Nederland zijn geen maatstaf voor de beoordeling van het christen-zijn en het kerk-zijn in een andere cultuur. Dat bracht drs. G. Nieuwenhuis dinsdag naar voren tijdens de Haamstedeconferentie te Elspeet.
Nieuwenhuis, oud-algemeen secretaris van de Zending Gereformeerde Gemeenten, hield op de predikantenconferentie een lezing over ”Eenheid in verscheidenheid; de Kerk van alle plaatsen”. Verschillen in gebruiken wat betreft zingen, collecteren, ambtskleding, bidden, gebruik van de sacramenten, kiezen van ambtsdragers, viering van de zondagen en wijze van kerkregering zijn volgens hem sterk beïnvloed door de cultuur en de situatie. „We moeten bewaard worden voor het gevaar van etnocentrisme.”Nieuwenhuis gaf een groot aantal voorbeelden van kerk-zijn in een andere cultuur. Het begeleiden van de kerkzang gebeurt in Nigeria met trommels, muziekpotten en kalebassen. In Papoea worden het sap van een rode vrucht en een zoete aardappel gebruikt bij de viering van het heilig avondmaal. In Rusland begroeten baptisten elkaar met een heilige kus, mannen kussen mannen en vrouwen kussen vrouwen. In China geven vrouwen leiding in huisgemeenten zonder ambtsdragers.
De oud-zendingsman verhaalde van bijzondere ontmoetingen met christenen in China, Rusland, Cuba en Guinee. Het ging om mensen met een totaal verschillende kerkelijke achtergrond die onbekend waren met de inhoud van het gereformeerd belijden, „maar die wel wisten van zonde en genade en van behoud alleen door het offer van Christus, mensen die bogen voor het gezag van de Schrift.”
Kinderdoop
Hij stelde dat verschillen in de leer in de ontmoeting met andere christenen niet verdoezeld hoeven te worden. Wel moet er bereidheid zijn om samen te luisteren naar Gods Woord en het gezag daarvan te aanvaarden. Als die bereidheid er niet is, ontbreekt een gemeenschappelijke noemer waarop je elkaar kunt aanspreken en komt de eenheid fundamenteel in het gedrang, aldus Nieuwenhuis.
Het is noodzakelijk om in het gesprek hoofd- en bijzaken te onderscheiden, vindt Nieuwenhuis. Tot de hoofdzaken rekent hij in ieder geval de apostolische geloofsbelijdenis en de drie sola’s van de Reformatie: „Alleen het geloof, alleen de Schrift maar ook heel de Schrift en alleen door genade, uitlopend in alleen door Christus.”
Als voorbeeld noemde hij een gesprek over de kinderdoop, die vanuit de gereformeerde belij- denis onopgeefbaar is. „Tege- lijkertijd moet de kinderdoop niet verabsoluteerd worden in die zin dat er geen omgang en herkenning zou kunnen zijn met degenen die alleen de volwassendoop praktiseren, zeker als het gereformeerde baptisten betreft.”
Nederlandse kerken kunnen van buitenlandse christenen nog veel leren over afhankelijkheid van God, betonen van gastvrijheid en gemeenschap, geven van getuigenis naar de wereld en de waarde van het gebed, aldus Nieuwenhuis. Zorg is er bij hem over het grote aantal slecht opgeleide voorgangers elders in de wereld en de daaruit voortvloeiende beïnvloedbaarheid van gemeenten door allerlei on-Bijbelse leringen.
Ds. M. Goudriaan sprak gistermorgen en vanmorgen over Filippus, diaken en evangelist. In de gemeente van Jeruzalem bestond geen brandende ijver om het Evangelie in Samaria te preken, aldus de hervormde predikant uit Veenendaal. Dat gebeurde pas nadat de gemeente door vervolgingen uiteengeslagen was.
De verstrooiden droegen het Woord Gods met zich mee en zo werd het Evangelie verspreid. „Niemand bedacht dit. Er circuleerde geen beleidsplan. De duivel stond te blazen in het vuur om Gods werk te doven, maar in werkelijkheid moest hij eraan meewerken dat het vuur oplaaide.”
Gemeenteopbouw
Ook de ontmoeting met de kamerling was niet naar de mens. Filippus, die met zegen in Samaria werkte, moest naar een woest gebied. „Het kan moeilijk anders of Filippus heeft zo zijn gedachten gehad bij deze opdracht. Dan hebben we het er nog niet over of het naar de regels van de hooggeroemde gemeenteopbouw is om zo’n bloeiende gemeente, waar je zo veel zegen ziet, zo spoedig te verlaten.”
Ds. L. W. Ch. Ruijgrok, hersteld hervormd predikant te Monster, sprak over de noodzaak van de catechismusprediking. Hij vertelde van een predikant in vroeger tijden die dertig jaar achter elkaar dezelfde catechismuspreken hield. Predikanten moeten volgens hem echter werk maken van hun catechismuspreken. Ze dienen fris en levendig te zijn.
Preken over de catechismus moeten de kern van de leer van de Schrift vertolken en toegespitst zijn op de situatie waarin de hoorder zich bevindt en op wat zich aandient op het erf van de kerk en wat er speelt in staat en maatschappij. Dat is ook de oorspronkelijke bedoeling, aldus ds. Ruijgrok.
Onderwijs in de christelijke leer is belangrijk in deze tijd, omdat er veel verwarring is op het erf van de kerk. Allerlei nieuwe leringen, zowel van het vrijzinnige als van het evangelische denken, doen opgeld. De catechismus, die de Schrift tot klinken wil brengen, kan een wapen in de strijd tegen deze leringen zijn, zei ds. Ruijgrok.
’s Avonds sprak ds. W. van Vlastuin, hersteld hervormd predikant te Katwijk, voor de tweede keer over engelen. Ging de maandagavondlezing over het bestaan van engelen, deze lezing spitste zich toe op de dienst van de engelen, die de gelovigen beschermen.
Levenswandel
Ds. P. D. J. Buijs hield woensdagmorgen de slotpreek. De christelijke gereformeerde predikant uit Harderwijk sprak vanuit Efeze 5:15-17 over de levensstijl van christenen onder het thema: ”Wandel als wijzen”.
De levenswandel van predikanten trekt de aandacht, aldus ds. Buijs, zowel in het positieve als in het negatieve. Predikanten moeten niet in een kramphouding gaan leven uit angst over wat de mensen zullen zeggen. Ze moeten zich integendeel afvragen hoe hun levenswandel de Koning van de kerk kan behagen en hoe die positief kan werken op anderen, opdat ze tot Hem getrokken worden.