Schreeuwen
Voorheen hebben zij die nu Jezus zoeken hun ziel gevoed met draf en vertrouwd op eigengerechtigheid, die niet bestaan kan voor God. Zij zijn aan de weet gekomen dat zij gevaar lopen om eeuwig verloren te gaan. Dit alles maakt hen droevig en neerslachtig. Zij kunnen het niet langer uithouden, zij moeten hebben wat zij missen. Daar zouden ze alles voor wagen.
Zoeken veronderstelt dat wat men zoekt het ook waard is. Dingen van weinig waarde zoekt men niet. Zo is het ook met een zoekende zondaar. O, zo een ziet dat God het hoogste goed is en dat in Zijn gemeenschap de gelukzaligheid van de ziel is. Jezus in het bijzonder komt dan onder het oog, als die dierbare en beminnelijke Heiland. Hij beschouwt Hem als de enige weg tot de zaligheid. Hij erkent dat Hij is de weg tot de Vader, dat bij Hem uitkomsten zijn tegen de dood. Hij ziet een volheid bij en in Jezus en dat dat alles zo gepast is voor hem.Zoeken veronderstelt een ernstige begeerte om te vinden. De begeerte tot de zaak zet aan om die te zoeken. Zo is het ook bij een zoekende ziel. Dat ernstige, dat aanhoudende begeren naar Jezus, dat verlangen om Hem te bezitten! Zo’n ziel moet Jezus hebben en kan het buiten Hem niet stellen. Het gaat hem als met David: „Als een hert schreeuwt naar de waterstromen…” (Psalm 42).
Cornelis van Vollenhoven (”Waarheid in het binnenste”, 1759)