Wie volgt?
„De positie van GroenLinks-Kamerlid Wijnand Duyvendak dreigt onmogelijk te worden, nu opnieuw rumoer is ontstaan rond zijn actieverleden. Na de vorige week opgebiechte inbraak blijkt hij in 1985 ook te hebben aangezet tot intimidatie van ambtenaren.” Het citaat is afkomstig uit Het Parool van afgelopen donderdag en ik moet zeggen dat ik mijn ogen uitwreef.
Dat zit zo. Duyvendak was indertijd redacteur van het blad Bluf! dat in die jaren de spreekbuis was van het radicale actiewezen. Activisten die tot de harde kern behoorden, maakten zich in die tijd voortdurend schuldig aan intimidatie en Bluf! deed daar in geuren en kleuren verslag van. Over dit alles is al meermalen gepubliceerd, met name door onderzoeker Peter Siebelt. Hij heeft vanaf 2002 een duizelingwekkende hoeveelheid materiaal over die zwarte bladzijde in onze recente geschiedenis naar buiten gebracht. Aan de rol van Duyvendak wijdde hij zelfs een boek onder de titel ”RaRa wie ben ik?”Ook deze krant berichtte het nodige over deze episode en het duistere verleden van Duyvendak. Neem het artikel van 18 mei 2002. Daarin komt de volgende passage over Bluf! voor, inclusief het citaat dat deze week zo vaak werd aangehaald: „Het blad was zeer berucht. Het publiceerde niet alleen instructies voor het vervaardigen van explosieven, maar bijvoorbeeld ook geheime stukken die waren buitgemaakt bij een inbraak bij het ministerie van Economische Zaken. Het geheel ging vergezeld van de oproep „Inbreken kan iedereen” en van een lijstje met namen en adressen van topambtenaren van het ministerie. Ook de weken dat de ambtenaren met vakantie waren, stonden erbij. „Voor mensen met gewetensnood: onderstaande personen zijn de directeur-generaal van energie, zijn plaatsvervanger en topmedewerkers van de directie elektriciteit en kernenergie. Als zodanig zijn zij verantwoordelijk voor de bouw van nieuwe kerncentrales. Verstoor de rust van deze onruststokers.” Redacteur van Bluf! was de eerdergenoemde Wijnand Duyvendak, thans Kamerlid voor GroenLinks.” Tot zo ver deze krant van 18 mei 2002.
Was dat het enige dat over het schimmige verleden van Duyvendak is gepubliceerd, dan zou je nog kunnen denken dat er even niet goed is opgelet is Den Haag. Maar er lag al die tijd nog ander zeer belastend materiaal op tafel. Nadat Bluf! was opgeheven, ging de redactie verder met uitgeverij De Ravijn. Ook daarbij was Duyvendak betrokken. Begin jaren negentig verscheen bij die uitgeverij het boek ”De Tragiek van de geheime dienst”. In het boek waren foto’s, privéadressen en telefoonnummers opgenomen van functionarissen van de politie-inlichtingendienst. Ook de namen van de kinderen werden genoemd. De bedoeling was overduidelijk: deze mensen moesten worden lastiggevallen. Dat gebeurde dan ook. Voor sommigen veranderde het leven in een nachtmerrie. Een aantal van hen zag zich genoodzaakt te verhuizen. Auto’s werden in brand gestoken, op de huisdeuren verschenen hakenkruizen, jonge gezinnen werden tot diep in de nacht telefonisch bedreigd en na hun noodgedwongen verhuizing werden functionarissen per auto naar huis gevolgd om het nieuwe adres te achterhalen. Een politieman die een van de slachtoffers was, vertelde ruim vijf jaar geleden in deze krant dat er gezinnen aan de intimidaties kapot waren gegaan.
Nogmaals: het is allemaal al eens gepubliceerd. In dat licht is het op z’n minst bizar dat Duyvendak eerst zelf een boek moest schrijven, voordat de politieke bal aan het rollen ging en de vraag werd gesteld of deze man eigenlijk wel Kamerlid kon blijven. Maar goed, beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.
Nu er toch schoon schip wordt gemaakt: er zijn, zoals Duyvendak donderdagavond al aangaf, nog wel meer figuren die nu hoge functies bekleden maar voorheen actief waren binnen de radicale beweging of daar tegenaan schurkten. Een sprekend voorbeeld is Andrée van Es, ooit Kamerlid voor GroenLinks. Zeker in de tijd dat zij fractielid was, lagen activisten en politici uit die hoek nogal eens onder één deken.
Zo was Van Es erbij toen op 1 november 1986 het boek ”Speuren bij de verspieders” werd gepresenteerd. Dat boek had volgens de auteurs tot doel „de smeris” terug te pakken en het werk van de politie gedeeltelijk onmogelijk te maken. In het boek waren gestolen politiedocumenten opgenomen en tips hoe je als activist de politie van je af kon schudden. De adviezen waren afgekeken van de Duitse terreurgroep RAF. Van Es vond het een prima boek, zo zei ze tijdens een toespraak bij de presentatie. Ze is nu directeur-generaal bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, het departement waaronder ook de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst valt.
Moet zij en moeten die anderen nu ook eerst een boek schrijven voordat er opwinding ontstaat en posities ter discussie worden gesteld?