Bewaar het Pand / De Reformatie / Onze Hervormde Zondagsschool
Bewaar het Pand
„Men verstaat zijn tijd alleen, als men in de Historie geworteld is”, citeert ds. J. M. J. Kieviet dr. W. Aalders in een column in het christelijke gereformeerde blad Bewaar het Pand. De predikant uit Dordrecht reageert onder andere op een opinieartikel van drs. Bart Wallet in deze krant.„Het was te lezen in dezelfde krant: het RD van 2 augustus jongstleden. Allereerst de foto met onderschrift op pagina 3. Boekenopruiming. De honderden meters parlementaire verslagen uit de 18e eeuw, opgetast ergens op een zolder van het Binnenhof in Den Haag, worden opgeruimd. Weg ermee, de papiervernietiger in. Wie taalt er nog naar dat muffe gedoe van toen… Enkele bladzijden verder, op de opiniepagina, een ingezonden artikel van drs. Bart Wallet, historicus te Amsterdam en Leuven. De kop liegt er niet om: Geschiedenis heeft geen gezag. De schrijver laakt de overdreven waarde die aan het verleden wordt toegekend. Hij illustreert zijn stelling met enkele voorbeelden: domineesportretten in consistories en predikantenborden in kerkgebouwen, de genealogieën van plaatselijke gemeenten en de verontrusting over kerkelijke en geestelijke ontwikkelingen met een verwijzing naar vroeger.
Twee berichten met eenzelfde spits: de betekenis van het verleden mag wel eens genuanceerd worden. Hoog tijd om de geschiedenis minder gezag toe te kennen dan tot heden wordt gedaan. In de samenleving, bij de overheid, maar niet minder in de kerk, kennelijk.
Het kan zijn dat drs. Wallet negatieve ervaringen heeft met een beroep op de geschiedenis. En dat zijn artikel gelezen moet worden als een reactie daarop. Het blijft voor mij desondanks onbegrijpelijk dat een christen-historicus dit accent legt. Nota bene in onze a-historische tijd waarin de publieke opinie in kerk en wereld gevormd wordt, vrijwel los van wat de geschiedenis ons leren wil. Onze samenleving wil zich ontwikkelen onafhankelijk van haar historische wortels - een vaderloze maatschappij. Het lijkt me dat de Bijbel een andere weg wijst. De vaders moesten de kinderen de wonderen des Allerhoogsten doorvertellen. Schriftgedeelten als Exodus 13 en Psalm 78 spreken boekdelen. „Ik zal de daden des Heeren gedenken; ja, ik zal gedenken Uw wonderen van ouds her” (Psalm 77). Geldt het niet nog - in het persoonlijke, gemeentelijke, kerkelijke en nationale leven?
„De geschiedenis (…) is nuttig, dewijl zij in de ervaringen der voorgeslachten treffend onderrigt geeft, en vooral omdat ze, bij het licht van het Evangelie, Gods almagt, wijsheid, regtvaardigheid en genade in de lotgevallen van een zondig mensdom openbaart” (G. Groen van Prinsterer). „Men kan slechts in de volle en ware zin het Evangelie belijden, als men zijn tijd verstaat. En men verstaat zijn tijd alleen, als men in de Historie geworteld is. En men is pas geworteld in de Historie, als men het Evangelie gelooft” (W. Aalders).”
De Reformatie
Rukt de evangelische invloed op in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV)? Prof. dr. Hae Moo Yoo uit Zuid-Korea, die in 1990 promoveerde bij prof. J. Kamphuis, meent van wel, zo zei hij in mei in Kampen. In het GKV-orgaan De Reformatie gaat prof. dr. G. Kwakkel in op de „spiegel uit Korea.”
„Prof. Yoo houdt ons een spiegel voor. „Doen jullie nu niet zelf wat jullie mij hebben afgeleerd?”, zo zou je zijn vragen aan ons adres kunnen samenvatten. Terecht constateert Yoo dat er sinds 1990 veel veranderd is in onze kerken. De verscheidenheid is duidelijk toegenomen. Er wordt vaker dan vroeger in berust dat broeders en zusters kerklid worden in een naburige gemeente, omdat die gemeente beter bij hen past. Hier en daar wordt inderdaad beweerd dat wij een modaliteitenkerk geworden zijn. Mijn eigen ervaring is dat ik in elke plaatselijke gemeente welkom ben om te preken. In een modaliteitenkerk zou dat anders zijn. Vrijwel alle gereformeerde organisaties hebben gebroken met het kerkgebonden lidmaatschap. Yoo heeft gelijk: zij zijn van karakter veranderd. Er wordt veel intensiever samengewerkt met leden van verschillende kerken, in scholen en organisaties. Ook is er meer toenadering tot andere kerken.
De invloed van de evangelische beweging valt niet te ontkennen. Een Opwekkingslied zingen tijdens een kerkdienst was in de jaren tachtig ondenkbaar. Nu organiseren wij ”praise-avonden”. Er waren toen al discussies over de bijzondere gaven van de Heilige Geest. Maar een gereformeerd mens moest het niet in zijn hoofd halen in tongen te gaan spreken. Het gebeurde bijna nooit dat iemand zich liet overdopen. Nu komt het in ’de beste families’ voor. De grote waarde van Gods verbond met de gelovigen en hun kinderen en van de kinderdoop als verzegeling daarvan zit kennelijk veel minder tussen de oren (en in het hart).
Persoonlijk zie ik niet elke verandering als een verbetering, maar evenmin als een teken van verval. Wel kan ik me goed voorstellen dat Yoo er met verbazing naar kijkt en zich er vreemd onder voelt.”
De Hervormde Zondagsschool
In ”Onze Hervormde Zondagsschool” is het referaat opgenomen dat ds. J. Joppe uit Sint-Maartensdijk in mei uitsprak voor de Bond van Hervormde Zondagsscholen op G.G. Hij wijst daarin ook op het belang van kindercatechese.
„In veel kerkelijke gemeenten is er tot op heden een strikte scheiding tussen de zondagsschool en de catechisatie. Op de zondagsschool horen kinderen tijdens de basisschoolleeftijd de Bijbelvertellingen en wordt er een psalmvers en/of tekst aangeleerd. Als ze 12 jaar oud zijn en naar het voortgezet onderwijs gaan, worden ze op de catechisatie verwacht om daar in de geloofsleer onderwezen te worden. Verschillende malen heeft prof. dr. W. Verboom in zijn publicaties en lezingen erop aangedrongen de catechese niet pas te laten beginnen vanaf het twaalfde levensjaar, maar onmiddellijk vanaf het moment dat een kind gedoopt is, op een wijze die past bij de leeftijd van het gedoopte kind. Er mag volgens hem geen hiaat ontstaan tussen doopvont en catechese. We vallen hem hierin bij. Ouders kunnen nooit te vroeg beginnen om de betekenis van de doop aan hun kinderen uit te leggen.
Als zondagsscholenbond hebben we het pleidooi van dr. Verboom voor kindercatechese, alsook de vraag vanuit het veld om een stuk verdieping, ter harte genomen en zullen dat in de komende periode meer en meer gestalte gaan geven. We doen dit ook in de wetenschap dat kinderen vooral op de leeftijd van 10 tot 12 jaar veel willen leren. Onze ervaring is dat deze bereidheid, wanneer ze eenmaal naar de ”echte” catechisatie gaan, bij de meesten helaas snel afneemt! Wat ze tot die tijd geleerd hebben, zullen ze echter niet snel vergeten. Aangezien de duivel ook van deze geschikte tijd op de hoogte is, moet het ons des te meer aansporen om de kinderen in die leeftijdsperiode zo veel mogelijk uit Gods Woord te Ieren.”