Klopjacht in Moskou op mensen van Kaukasische afkomst
Volgens president Poetin kent internationaal terrorisme geen nationaliteit. Toch zijn het voornamelijk de Tsjetsjenen en andere ”litsa kavkazskoj natsionalnisti” (mensen van Kaukasische afkomst) die nu op grote schaal in Moskou voor controle worden aangehouden.
Zoals altijd is het ook deze dagen superdruk op het Komsomolskajaplein in Moskou. Hier bevinden zich drie belangrijke treinstations, waar dagelijks tienduizenden passagiers uit alle uithoeken van Rusland arriveren, inclusief de Kaukasus. Op de vele marktjes en kiosken rondom de stations werken doorgaans ook veel niet-etnische Russen.
Maar de laatste dagen zijn er weinig ”litsa kavkazskoj natsionalnisti” te bekennen. Wel zijn er opvallend veel agenten en militairen op de been. Bij alle in- en uitgangen van de stationshallen staan zij in groepjes opgesteld om er voorbijgangers te controleren.
De procedure is bijna altijd dezelfde. Als er iemand langsloopt die op een Tsjetsjeen lijkt, houden de agenten hem tegen en vragen hem om zijn paspoort en aanvullende documenten. Als de verdachte een tas bij zich heeft, controleren ze nauwkeurig de inhoud. Soms is er sprake van fouillering, en sommigen moeten mee naar het bureau.
Uiterlijk zijn Tsjetsjenen moeilijk van Georgiërs en Azeri’s te onderscheiden. Daarom zijn ook deze sinds de gijzelingsactie het doelwit van de grootschalige controleacties. De meesten blijven deze dagen zoveel mogelijk thuis. Sommigen van hen beschikken niet over de juiste registratiedocumenten, anderen vrezen agressie van de als racistisch bekendstaande politie.
Al tijdens de gijzelingsactie in het Moskouse theater sijpelden de eerste berichten binnen over politierazzia’s onder de Tsjetsjeense gemeenschap in Moskou, die meer dan 100.000 personen telt. Behalve met controles op straat valt de politie hen ook lastig op hun werk en thuis, overdag en ’s nachts. Sinds zaterdag geldt er zelfs een oekaze die het de politie toestaat alle woningen van in Moskou woonachtige Tsjetsjenen en Dagestanen te controleren.
Dit overkwam ook de bekende Tsjetsjeense advocaat Abdoella Chamzajev. In interviews met de Russische kranten Novyje Izvestija en Vremja Novostej vertelt hij hoe de politie niet alleen een grondige huiszoeking uitvoerde, maar hem ook onderwierp aan een streng verhoor over waar hij de afgelopen dagen verbleef en met wie hij zoal contact had. Ook moest Chamzajev een uitgebreide vragenlijst in vullen. Volgens de advocaat hebben de afgelopen dagen veel Tsjetsjeense stadsgenoten hem gebeld met dezelfde ervaringen.
De Tsjetsjeense mensenrechtenactivist Ramazan Abdoelatipov spreekt van een ware klopjacht op mensen met de Tsjetsjeense nationaliteit. „Moeten we ons nu massaal gaan verstoppen? Niemand durft meer de straat op.”
Het Tsjetsjeense Doemalid Aslanbek Aslanchadov, die ook onderhandelingen heeft gevoerd met de Tsjetsjeense terroristen in het theater, spreekt van grootschalige onwettige acties. „De Moskouse politie verzamelt op grote schaal vingerafdrukken van Tsjetsjenen, hoewel dit alleen mag wanneer de rechtbank iemand officieel als verdachte aanmerkt.”
De Russische media melden ook de aanhouding en arrestaties van vele niet-Tsjetsjenen, met name op de Moskouse markten. De weinige beelden die van dergelijke razzia’s naar buiten komen, tonen groepen samengedreven mannen met Kaukasisch uiterlijk achter tralies. Met op de achtergrond Russische politiemensen die rustig een sigaretje roken.
Ook de Azerbeidzjaanse correspondent Nareman Mechtijev werd meegenomen naar het politiebureau, ondanks dat zijn documenten in orde waren. Alleen rechtstreekse bemiddeling van de Azerbeidzjaanse ambassade hielp hem weer vrij te krijgen. „Er volgde geen enkele verontschuldiging van de kant van de politie”, aldus een bittere Mechtijev.
Behalve onder de politie heerst er ook onder de bevolking een anti-Tsjetsjeense stemming. Op straat en in de winkels hoor je niet zelden uitgesproken anti-Tsjetsjeense retoriek. „We moeten ze isoleren, opblazen en onder de grond stoppen”, meent de vijftiger Natasja. „Laat ze allemaal uit Moskou vertrekken, hoe eerder hoe beter”, zegt de dertiger Tatjana opgewonden.
De Russische media hebben inmiddels melding gemaakt van de eerste pogroms tegen Tsjetsjenen. Ook is er een Tsjetsjeense winkel in de brand gestoken. De Russische ombudsman voor mensenrechten, Oleg Mironov, heeft zijn verontrusting uitgesproken over het toenemende anti-Tsjetsjeense gevoelen in het land. „Er zijn helaas genoeg ultrapatriotten die klaarstaan om de belangen van de Slavische bevolking te verdedigen door het voeren van interetnische conflicten.”
De Moskouse burgemeester, Joeri Loezjkov, spreekt daarentegen zijn spijt uit dat hij niet meer middelen heeft om de niet-Moskouse bevolking in zijn stad te controleren. „Er arriveren hier dagelijks 3 miljoen mensen, we moeten toch minimale middelen hebben om onszelf te verdedigen.”