Bidden
Naar aanleiding van deze tekst zou men kunnen vragen of onbekeerde mensen ook behoren te bidden, aangezien hun gebed voor de Heere een gruwel is en niet wordt verhoord!Datgene wat kwaad is, behoren we niet te doen, want het gebod van de Heere is: Laat af van kwaad te doen. Als dan de goddelozen kwalijk bidden, behoren zij nooit te bidden, want dan vertoornen zij God en brengen zichzelf dieper in de verdoemenis door dit bidden.
Als er staat dat wij het kwade moeten laten, moeten we dus altijd het goede doen. De Heere voegt die twee samen: Wijkt af van het kwade en doe het goede. Al is het dat de goddelozen niet behoren te bidden, voorzoveel zij kwalijk bidden, zo is het hun nochtans niet geoorloofd het bidden na te laten. Zij zijn en blijven altijd verplicht recht en wel te bidden. Van nature is de mens verdorven en zondig, zodat hij van zichzelf geen waar goed kan doen, maar daarom verliest God geen recht en het maakt de mens niet los van zijn schuldige plicht om goed te doen. God heeft de mens immers zo geschapen dat hij goed kon doen, want God schiep de mens naar Zijn beeld.
Dat beeld had zijn bestaan voornamelijk in ware kennis van Gods rechtvaardigheid en heiligheid, die de mens ten dienste van God was ingeschapen en die door genade wordt geschonken in de nieuwe mens, die het evenbeeld is van Die hem geschapen heeft.
Franciscus de Wael, predikant te ’s-Hertogenbosch (Practijcke des Ghebedts, 1662)