Drie keer wachten voor dezelfde biertrein
Alsof de klok heeft stilgestaan, zo lijkt het in de oude Edwardian Bar. Zaagsel moet de zwartstenen pubvloer beschermen tegen modder- en mestvoeten. Een klein kind met een uit de kluiten gewassen melkkan staat klaar om het ding gevuld met bier mee naar huis te nemen. Wettelijke leeftijdsgrenzen bestonden nog niet, zelfs niet op papier. Voor een blik in de historie van het Britse bier is een bezoek aan The Bass Museum in Burton-upon-Trent een must.
Er valt dit jaar heel wat te vieren in het zuiden van het graafschap Staffordshire, in de Midlands. Precies 1000 jaar geleden besloot de edelman Wulfric Spott dat het hoog tijd was voor het stichten van een klooster, de Benedictine Abbey, rond het graf van de heilige St.-Modwena. Deze non baarde in de zevende eeuw opzien -aldus de overlevering- door op een eiland in de rivier de Trent zieken te genezen met water uit een bron.
Geen dagtaak
Het klooster verrees in Burton. De monniken, die uiteraard geen dagtaak hadden aan het onderhouden van het graf, ontdekten dat het bronwater in Burton bijzonder geschikt was voor het brouwen van een pittig bier. En zo is het gekomen. Een en ander resulteerde in het ontstaan van verschillende fabrieken. In het begin van de achttiende eeuw, toen een wet bepaalde dat de rivier mocht worden gebruikt voor het transport van goederen, was het hek van de dam voor mannen met commercieel gevoel.
Een van hen was William Bass, een transportondernemer met belangen tussen grofweg Londen en Manchester. Zijn oog viel op Burton, waarschijnlijk vanwege de ligging halverwege genoemde steden. De bieractiviteiten trokken al snel zijn aandacht en in 1777 kocht Bass een kleine brouwerij. Dat zou grote gevolgen hebben voor Burton.
In The Bass Museum wordt daarom ook maar meteen de 225e verjaardag van Bass Brewers gevierd, plus het 25-jarig jubileum van het museum zelf. Historie en realiteit gaan hand in hand. Het museum ligt vlak naast een hypermoderne brouwerij. Produceerde Bass in de beginjaren misschien een paar honderd vaten per jaar, vandaag de dag is Coors (Bass Brewers kwam in februari in handen van deze Amerikaanse brouwerij) goed voor een tweede plaats op de Britse ranglijst. Het biermerk Carling uit de Bass-stal mag zelfs het bestverkochte heten.
Glimmend koper
Wie iets wil leren op zijn dwaaltocht door de museumgebouwen neemt bij de receptie een soort mobiele telefoon mee. Dit apparaat gaat naar wens in op allerhande details. Even het juiste nummertje -er hangen er her en der talloze- intoetsen en je bent op de hoogte. Bass voert de boventoon, maar ook tal van plaatselijke concurrenten passeren de revue. Het museum streeft er zelfs naar om op termijn als het World Museum of Beer te gelden. Het brouwproces is hoe dan ook klassiek: in het Heineken-museum in Amsterdam bijvoorbeeld is het verhaal over gerst, water, gist en hop niet wezenlijk anders. Het geheim zit ’m in de receptuur. En die is écht geheim.
Het aardige van The Bass Museum is dat de expositie hier en daar ’leeft’. Ergens op het middenterrein kringelt witte damp uit een pijp de lucht in. Een blik door de openstaande deur laat een heuse minibrouwinstallatie zien, met veel hout, glimmend koper en allerlei meters. „We kunnen vijf vaten bier per keer produceren”, vertelt een medewerker. En dat gebeurt regelmatig.
De brouwerij stamt uit 1920 -met zelfs vaten uit 1830- en er wordt naar hartelust geëxperimenteerd met oude recepten. Voor de kenners: Offilers’ Bitter E, Imperial Stout P2 en No. 1 Barley Wine. Koningin Elizabeth, die dit jaar haar 50-jarig regeringsjubileum viert, kwam in juli samen met prins Philips ”Queen’s Ale” en ”Duke’s Ale” brouwen. De Engelsen smullen van dit soort happenings.
Enorme paarden
Burton werd niet alleen een brouwerijstad, maar ging ook op het gebied van transport zwaar meetellen. Al die vaten moesten immers richting afnemers, om over de aanvoer van de grondstoffen nog maar te zwijgen. Voor kinderen is dé attractie op dit gebied de stal met zijn shire-horses, vier enorme (schofthoogte van rond de 1,75 meter) paarden.
Ambassador en Wellington, beide goed voor rond de 900 kilo, nemen de honneurs waar en verblikken noch verblozen van het opgewonden gedoe van de kinderen. Ze zijn dan ook min of meer adellijk… De stambomen van de dieren voeren terug tot 1066, toen de Noormannen ze meebrachten om een robbertje te gaan vechten tegen de Britten. Aan het begin van de twintigste eeuw telde de Britse drankindustrie zo’n 150.000 van deze majestueuze paarden, die vooral voor de korte afstanden werden ingezet. Vanaf ongeveer 1930 namen tractoren deze functie rap over.
De ontwikkeling van de spoorwegen is uiteindelijk van doorslaggevende betekenis geweest voor de expansie van Burtons bierindustrie. In no time kwam er een nauwelijks te bedienen afzetmarkt binnen handbereik. De plaatselijke brouwers zetten vanaf 1839 tal van particuliere lijntjes op om hun fabrieken te verbinden met het hoofdspoorwegennet. Bass had in 1890 de beschikking over elf Saddle Tank-locomotieven. In de museumtuin staat loc No. 9 glimmend gepoetst te pronken, met daarachter een luxueus directierijtuig.
Kriskras door de stad
De verkeersdoorstroming in Burton werd er door al die rails niet beter op. Het kon voorkomen dat werklui of schoolkinderen onderweg drie keer voor dezelfde trein moesten wachten, simpelweg omdat die kriskras door de stad denderde. Vijftien tot twintig minuten ’in de file’ staan was niets ongewoons.
Weer later kwam de vrachtwagen in zwang. Autoliefhebbers kunnen een aantal antieke exemplaren bewonderen -alleen met de ogen kijken!-, direct naast de paardenstallen. De reclame-Daimler -een truck in de vorm van een bierfles- steelt de show. Worthington’s Brewery, een van de vele fusiepartners van Bass, kocht het vehikel begin 1920 voor 1028 pond. Heel apart is ook de Sentinel-stoomwagen uit 1916. Met 1136 liter water in de boiler en een kolenvuurtje daaronder aan boord wist dit voertuig er een maximumsnelheid van 19 kilometer per uur uit te persen.
Ringing the bull
Als we weer binnen zijn, begint een tocht langs verschillende soorten historische pubs, die in Engeland nog steeds een belangrijke rol spelen in het dagelijks leven. De Edwardian Bar met zijn pubgames roept herkenning op. ’t Lijken wel Oudhollandse spelen. Direct naast de deur, op 1,80 meter van de grond, hangt een stierenhoorn. Het is de bedoeling daar van enige afstand een koperen ring omheen te gooien. ”Ringing the bull” heet een van de oudste kroegspelletjes te zijn.
Uiteraard ontbreekt het dartbord niet. Dat spel heeft nog connecties met de Middeleeuwen, toen burgers met pijl en boog schoten op borden die tegen de kerkmuur hingen. Op het Burton-dartbord kunnen geen triples worden gegooid. In vroeger jaren verdween de hele handel na een spelletje in een bak water. Het iepenhout zou anders uitdrogen en barsten.
Tijd voor een Bass-biertje. Helaas, de pop achter de tapkast reageert niet. Dan maar een muziekje uit de polyfoon, de negentiende-eeuwse voorloper van de jukebox. Dat de uitvinder ervan Duits bloed had, ach, daar maakt geen Brit zich druk om zo laat op de avond.
Voor meer informatie over Burton-upon-Trent: Brits Toeristenbureau 020-6890002 of www.visitbritain.nl; over Bass: www.bass-museum.com/