Terdege / De Saambinder / Idea
Slechts 62 procent van de reformatorische ouders neemt de tijd om met hun oudere kinderen over hun levensvragen te praten, zo schrijft Terdege. Het blad interviewde in het kader van een gehouden enquête ds. K. J. Kaptein over het thema geloofsopvoeding.
De term geloofsopvoeding kreeg in de rechterflank van de gereformeerde gezindte een besmette klank. Onterecht, vindt ds. K. J. Kaptein, voorzitter van de Hersteld Hervormde Jongeren Organisatie (HHJO). „In het klassieke huwelijksformulier wordt gezegd dat ouders hun kinderen moeten opvoeden in de waarachtige kennis en vreze Gods, tot hun zaligheid. Zacharias Ursinus schrijft in zijn ”Schatboek” dat de kinderdoop voor ouders een motief moet zijn om hun kinderen als Gods eigendom voor Hem af te zonderen, door hen op te voeden in het geloof.”Ursinus scheef de Heidelbergse Catechismus als leerboek voor kinderen. Hoe beoordeelt u het feit dat hij koos voor een vorm die levend geloof veronderstelt?
„De catechismus van Calvijn zit precies zo in elkaar. We gaan er vandaag liever van uit dat geen enkel kind het ware geloof bezit. Dat laat zien dat we weinig zicht hebben op de betekenis van het verbond. Ursinus noemt de kinderen „discipelen van Christus.” Ze behoren God toe, Hij heeft recht op hen. Dat is ook de lijn van ons doopsformulier. Met name het dankgebed correspondeert vaak weinig met de toespraken bij doopsbedieningen.”
Is het oorspronkelijke doel van de catechismus te veel uit het oog verloren?
„Ik denk van wel. Zelf hecht ik er sterk aan om het catechetisch onderwijs rondom de catechismus vorm te geven. Het vragenboekje van Hellenbroek wil ik niet afvallen, maar dat zet toch heel anders in. Je ziet een verschuiving van het persoonlijke naar een meer afstandelijk onderwijs in de waarheid. Ik vind dat een verschraling.”
Moeten we onze kinderen als kinderen van God of als kinderen van Adam zien?
„Beide. Sacramenteel bezien zijn ze kinderen van God, krachtens het genadeverbond. Hij heeft gezegd dat Hij hen tot een Vader wil zijn, wil reinigen door het bloed van Zijn Zoon en wil onderwijzen en heiligen door Zijn Geest. We leren het onze kinderen al vroeg: „Al wat u ontbreekt, schenk Ik, zo gij ’t smeekt, mild en overvloedig.” Tegelijk vinden we in die psalm de droeve klacht: „Maar Mijn volk wou niet naar Mijn stemme horen.” Die ontzettende werkelijkheid komen we in de hele Schrift tegen. De Heere Jezus spreekt over kinderen van het Koninkrijk die buitengeworpen worden. Ook verbondskinderen moeten wedergeboren worden. In het verbond zit iets dynamisch. Als je dat eruit haalt, ontspoor je naar de ene of naar de andere kant. Elke vorm van automatisme is dodelijk voor de kerk en voor het geloofsonderwijs.”
Hoe geeft u zelf invulling aan de geloofsopvoeding van uw tiental?
„Wij gebruiken daarvoor onder andere de boekjes uit de serie ”Komt kinderen!”, van mevrouw Van Hartingsveldt. Die zijn heel ”to the point”. Dat is belangrijk, zeker als je er kleintjes bij hebt. De term huisgodsdienst schrikt veel mensen af, omdat ze meteen aan een lange preek denken. Dat is nou juist niet de bedoeling. Je kunt beter tien verzen uit de Bijbel lezen en daar even over doorspreken, dan lange hoofdstukken lezen, als een ceremonie. Bij elk Bijbelgedeelte kun je sowieso twee vragen stellen: „Wat staat hier?” en „Wat betekent dit voor mij?” Onze jongeren kletsen enorm graag. Dat moeten we uitbuiten, door na de Bijbellezing even over het betreffende gedeelte door te praten. Op een ontspannen manier, zonder dat het kletspraat wordt.”
De Saambinder
In De Saambinder, weekblad van de Gereformeerde Gemeenten, schrijft ds. C. Sonnevelt uit Lethbridge het een en ander naar aanleiding van een reis die aanving op ”Canada Day”. Canada zal zijn ondergang tegemoet gaan, zo vreest hij, tenzij de Heere ingrijpt.
„Mijn reis begon op de zogeheten ”Canada Day”. Op 1 juli 2008 was het 141 jaar geleden dat Canada geboren werd uit een confederatie van de Engelstalige gebiedsdelen en het Franstalige gedeelte dat Quebec heet en dat dit jaar al vier eeuwen bestaat. Het land telde op het moment van de confederatie drie en een half miljoen inwoners, een aantal dat inmiddels bijna vertienvoudigd is. Elk jaar wordt het ontstaan van Canada herdacht met veel festiviteiten en een vrije dag voor de meeste inwoners. Worden in ons oude vaderland verschillende burgers geridderd op Koninginnedag, in deze jonge bruisende natie gebeurt dat op ”Canada dag”.
Helaas werd dit feestelijke gebeuren ditmaal overschaduwd door de benoeming van de abortusactivist Henry Morgentaler tot lid in de Orde van Canada. Het is aan deze moderne Herodes te danken dat in 1988 alle restricties op abortus zijn komen te vervallen. In de praktijk betekent dit dat in Canada het doden van kinderen in de moederschoot legaal is gedurende alle negen maanden van de zwangerschap - een situatie die zelfs in Europa ongekend is! Ons hoofd zou wel water en ons oog een springader van tranen moeten zijn om de zonden van land en volk te bewenen.
Het schandelijke feit dat ’dokter’ Morgentaler mocht delen in de lintjesregen van 1 juli heeft geleid tot een storm van protest vanuit verschillende kringen. Zo heeft de Rooms-Katholieke aartsbisschop van Vancouver zijn eigen onderscheiding teruggegeven. Gevreesd moet echter worden dat de ontwikkelingen in Canada alleen maar door zullen gaan. „De honden blaffen, maar de karavaan trekt verder.” Het jonge, moderne land bevindt zich, net als West Europa, op een hellend vlak en zal haar ondergang tegemoet gaan, tenzij de Heere ingrijpt.”
Idea
„Een persoonlijke relatie met God” is een ingeburgerde uitdrukking in het evangelische taalgebruik. In Idea (gemeenteopbouwblad van de Evangelische Alliantie) wijdt theoloog Benno van den Toren er een beschouwing aan.
„Dit is misschien wel één van de meest geliefde uitdrukkingen in evangelische kringen: „Geloven is niet waarheden accepteren of lid worden van een kerk, maar een persoonlijke relatie met God hebben.” Het is ook een geliefde manier om onderscheid te maken tussen echte christenen en mensen die zover nog niet zijn: „Ik was wel christelijk opgevoed, maar had nog geen persoonlijke relatie met God.”
Juist omdat de uitdrukking zo ingeburgerd is, is het soms moeilijk erover in gesprek te gaan. Als je al een tijdje in de kerk rondloopt, durf je niet zomaar te zeggen: „Ik weet eigenlijk niet wat dat betekent: een persoonlijke relatie met God hebben.” Dan stel je jezelf wel erg kwetsbaar op. Toch hebben veel mensen daar vragen over, vooral omdat evangelisch taalgebruik soms suggereert dat we met God precies zo om kunnen gaan als met onze menselijke vader of vriendin. Het kan anderen heel makkelijk het gevoel geven dat hun relatie met God niet goed is, zelfs als ze inmiddels het taalgebruik overgenomen hebben.
Ik denk dat het belangrijk is dat we af en toe de tijd nemen om preciezer aan te geven wat we bedoelen met een persoonlijke relatie met God.”