Nederlandse inflatie stijgt tot 3,2 procent
De inflatie in Nederland is in juli uitgekomen op 3,2 procent. Dat betekent een stijging van 0,6 procentpunt ten opzichte van de voorgaande maand. Daarmee komt de inflatie voor het eerst sinds 2002 boven de 3 procent uit.
Dat heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) donderdag bekendgemaakt. De toename is vrijwel volledig toe te schrijven aan de hogere prijzen voor gas en elektriciteit.„Het is duidelijk dat de jaren van lage inflatie achter de rug zijn. Maar de Nederlandse consument kan de huidige inflatie wel aan", aldus CBS–econoom Michiel Vergeer. Hij wijst er in dat verband op dat de inflatie nog altijd lager is dan de gemiddelde cao–loonsverhoging van 3,5 procent.
Huishoudens zijn vorige maand meer gaan betalen voor energie. De prijs van gas lag 6,9 procent hoger dan in juni. Dit is mede het gevolg van hogere olieprijzen, die met enige vertraging doorwerken in de gasprijs. Elektriciteit werd 3,2 procent duurder, aldus het CBS.
Ook een stijging van woninghuren en voedingsmiddelen droegen bij aan de hogere inflatie. Volgens Vergeer bedroeg de gemiddelde huurstijging in juli 1,9 procent. Voedingsmiddelen werden bijna 7 procent duurder vergeleken met een jaar eerder. Volgens Vergeer maken de bestedingen aan voedingsmiddelen ongeveer 10 procent uit van het budget van Nederlandse huishoudens.
Het verschil tussen de Nederlandse inflatie en die van de eurozone is volgens het CBS een stuk kleiner geworden. Toch hoort Nederland nog steeds tot de landen met de laagste inflatie in Europa.
Werkgeversorganisatie VNO–NCW grijpt de cijfers van het CBS aan om er opnieuw bij de regering op aan te dringen af te zien van de voorgenomen verhoging van de BTW. Ook mag de inflatie niet leiden tot een „voor de concurrentiepositie en de werkgelegenheid desastreus hogere loonstijging."