Aantal steenuilen in tien jaar gehalveerd
Het is slecht gesteld met Nederlands kleinste uilensoort, de steenuil. De Kerkuilenwerkgroep Nederland en het Steenuilen Overleg Nederland luiden zaterdag de noodklok tijdens de Eerste Nationale Uilendag. De organisaties beleggen een studiedag in Zutphen.
Het aantal broedende paren van de steenuil is in tien jaar tijd gehalveerd tot zo’n 6000 paren. De vogelorganisaties schrijven dat toe aan veranderingen in het Nederlandse landschap. Houtwallen, hoogstamboomgaarden en knotwilgen, waar de steenuil zijn broedplaats vindt, zijn op vele plaatsen verdwenen. De meeste steenuilen komen voor in het oostelijk deel van het rivierengebied en in de Achterhoek.
Nog slechter gaat het met de velduil. Het aantal broedende paren ligt nu tussen de 35 en 45, bijna uitsluitend op de Waddeneilanden.
De kerkuil is juist teruggekomen in de afgelopen decennia, dankzij het plaatsen van nestkasten. Er zijn nu 2400 broedende paren. Afgelopen voorjaar is een tweede paartje broedende oehoes ontdekt, na het paartje in de Sint-Pietersberg blijkt nu ook een broedgeval in de Achterhoek voor te komen, waarschijnlijk van vogels die uit Duitsland komen.