De hobbelige snelweg Mexico-Amerika
In het kader van het Puebla-Panama-project zijn de regeringen van Centraal-Amerika en Mexico vast van plan een weggennet van 9000 km uit te bouwen dat de regio moet verbinden met de snelwegen in de Verenigde Staten. Maar vele burgergroepen en twee guerrillaorganisaties zijn vastbesloten daar een stokje voor te steken.
Het ambitieuze Puebla-Panama-Project (PPP) is een idee van de Mexicaanse president Vicente Fox. Het omvat een aantal projecten op het vlak van menselijke en industriële ontwikkeling, toerisme, onderwijs en gezondheidszorg in de zeven landen van Centraal-Amerika en de negen zuidelijke en zuidoostelijke Mexicaanse deelstaten.
Het PPP wil miljoenen mensen in de regio uit de armoede halen. Centraal-Amerika en Mexico kampen met enorme sociale problemen. Op 1000 kinderen worden twintig tot veertig er niet eens vijf jaar oud en 25 procent van de kinderen is ondervoed. José Antonio Ocampo, secretaris van de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Latijns-Amerika en de Caraïben (ECLAC), noemt het PPP een initiatief op de lange termijn dat de basis moet worden voor de ontwikkeling van de regio. Maar naarmate de plannen van het PPP vorderen, groeit het verzet.
Onder het motto ”Neen aan het PPP” werken groepen indianen, kleine boeren, vakbondsleden, academici en politici aan bewustmaking in de verschillende landen. Zij zijn van plan een klacht in te dienen bij de Internationale Arbeidsorganisatie tegen de regeringen. De non-gouvernementele organisaties (ngo) betreuren dat het PPP is opgesteld zonder voorafgaand overleg met de betrokken bevolkingsgroepen. Het PPP wil onder andere hydro-elektrische dammen bouwen en maquiladoras opzetten - belastingvrije zones waar uitsluitend voor de export wordt geproduceerd.
Volgens indianenleiders brengt het PPP de cultuur van de 14 miljoen indianen in de regio in gevaar en zal het plan leiden tot de komst van slecht betalende transnationale bedrijven en povere arbeidsomstandigheden. Ook twee Mexicaanse guerrillagroepen hebben kritiek op het PPP: het Nationale Zapatistische Bevrijdingsleger EZLN uit de zuidelijke staat Chiapas en het linkse Revolutionaire Volksleger EPR.
„De sociale bewegingen willen het PPP en alle betrokken projecten stoppen, omdat het is opgelegd door de regeringen en op de maat van de transnationale ondernemingen gesneden”, zegt Martín Velásquez, woordvoerder van de Mexicaanse Alliantie voor Zelfbeschikking voor het Volk, een samenwerkingsverband van minstens dertig ngo’s. „We zullen de aanleg van de snelwegen tegenhouden omdat die uiteindelijk schadelijk zullen zijn voor de plaatselijke bevolking”, aldus Velásquez.
Het grootste deel van de 8977 kilometer autowegen die Mexico, Guatemala, Belize, Honduras, Nicaragua, El Salvador, Costa Rica en Panama formeel met elkaar moeten verbinden, ligt er al. Zeventig procent ervan is in slechte staat en heeft dringend onderhoud nodig. Het herstel van de wegen zal 3,65 miljard dollar kosten. Ongeveer de helft daarvan moet worden geleend, de rest is voor rekening van de regeringen en de privé-sector uit de regio. Voor de voltooiing van het netwerk moeten alleen nog enkele verbindingswegen worden aangelegd. Volgens officiële bronnen zal bijna geen enkele daarvan gebieden doorkruisen waar een sociaal conflict woedt of waar zich ecologisch kwetsbare terreinen bevinden.
Het wegennetwerk zal onder andere twee transportcorridors vormen langs de kust van de Stille Oceaan en langs de Atlantisch-Caribische kust. Het wegennet moet de interne handel in de hele regio bevorderen, investeringen aantrekken en zorgen voor een betere concurrentiepositie en markttoegang.
Bovendien zou de verbinding met de Verenigde Staten -via Mexico- de handel tussen de PPP-landen en de reus in het Noorden moeten aanzwengelen. Het PPP-wegenproject voorziet de modernisering van grensposten en douanediensten en een standaardisering van de technische transportregels.
Volgens Alvaro Trejos, PPP-afgevaardigde voor Costa Rica, die belast is met de coördinatie van het wegennetwerk, zullen de snelwegen niemand schade berokkenen. „De wegen bieden alleen maar betere kansen aan de kleine boeren en maken de handelsintegratie mogelijk.”
Het wegennetwerk geniet de steun van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB), de Wereldbank, de Ontwikkelingsmaatschappij voor de Andes en andere kredietinstellingen en van de instanties van de Verenigde Naties. In verband met de ontevredenheid over het PPP organiseert de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank fora met vertegenwoordigers van de civiele samenleving.
„Maar sommige groepen willen gewoon geen dialoog”, zegt Diego Belmonte van IDB. De bank wil alleen maar leningen verstrekken onder strenge ecologische en sociale voorwaarden. Tijdens de hoorzittingen kreeg de IDB scherpe kritiek te horen. „De IDB heeft geen recht van spreken, want ze is sterk gebonden aan het PPP. De IDB promoot het PPP, en daarom willen wij zelfs niet met die mensen spreken”, stelt Martín Velásquez.
De regeringen in de regio blijven erbij dat het PPP geleidelijk aan vorderingen maakt. Maar waarnemers zijn daar niet zo zeker van en vragen zich af of het opkomende verzet niet zal uitmonden in geweld. De plannen om een ”corridor van maquiladoras” aan te leggen, heeft sommige organisaties op het idee gebracht om een ”corridor van verzet” op te richten.