Ruzie over werkbriefje van WW’er Jan
Probeerde WW’er Jan uitkeringsinstantie UWV beentje te lichten? „Ik ben heel boos over het woord fraude.”
Jan heeft moeilijke jaren achter de rug. In 1999 kan hij het „stressvolle” werk als kok in de horeca niet meer aan. Hij raakt depressief en daarmee arbeidsongeschikt. Eerst belandt Jan in de WAO, vanaf 2003 komt hij in de WW terecht.Hoewel de jongeman kampt met psychische problemen, probeert hij toch de draad weer op te pakken. Jan werkt het liefst met dieren. „Dat vind ik het meest plezierig”, laat hij de bestuursrechter in Zwolle in maart 2008 weten. Honden zijn zijn lust en zijn leven. In 2003 volgt hij in verband met re-integratie een opleiding tot instructeur bij de Martin Gaus Hondenschool. Vanaf voorjaar 2004 verleent hij een dag per week hand- en spandiensten bij een dierenasiel. Daarnaast zet hij als zelfstandig werknemer een eigen hondenuitlaatservice op. Op gezette tijden laat hij de viervoeters van hondenbezitters frisse boslucht happen.
In de periode dat Jan bezig is met het opstarten van zijn hondenuitlaatbedrijf, blijft hij een -gedeeltelijke- WW-uitkering ontvangen.
Daar nu zit de pijn.
Uitkeringsinstantie UWV vindt dat Jan de zaak heeft bedrogen. Weliswaar stuurde de hondenverzorger een werkurenbrief naar de uitkeringsinstantie, maar dat document vulde hij niet volledig in.
Jan noteerde wel de betáálde werkuren, maar repte met geen woord over onbetaalde uren die hij besteedde aan werving en administratie voor zijn hondenuitlaatservice. Die niet-betaalde uren had hij wél moeten melden, stelt de uitkeringsinstantie. Want ook die uren zijn van invloed op bijstelling -ofwel verlaging- van de WW-uitkering. Op de werkurenbrief staat voorgedrukt dat gewerkte dan wel doorbetaalde uren ingevuld moeten worden.
In mei 2007 voelt een vertegenwoordiger van het UWV Jan aan de tand over de gang van zaken. Uiteindelijk eist de uitkeringsinstantie dat de hondenverzorger ruim 5000 euro te veel ontvangen uitkeringsgeld moet terugbetalen. Bovendien krijgt Jan een boete van 517 euro aan zijn broek.
Jan maakt bezwaar tegen de zienswijze van de uitkeringsinstantie. „Toen iemand van het UWV langskwam en het woord fraude in de mond nam, werd ik heel boos.”
De dierenverzorger zegt niet te hebben geweten dat hij op het werkurenbriefje ook de uren voor werving en administratie moest invullen. Hij verdiende er toch geen euro mee?
Jans advocaat, mr. M. D. Withaar, wijst met de beschuldigende vinger naar het UWV. De uitkeringsinstantie had Jan beter moeten voorlichten. Het UWV heeft verzuimd Jan folders te geven waarin duidelijk wordt uitgelegd wat precies de regels zijn voor WW’ers die in de uitkeringsperiode als zelfstandige beginnen.
Het UWV werpt bij monde van jurist A. O. Diepenbroek een ander licht op de feiten. Jan heeft bij de aanvraag van de WW-uitkering in 2003 zijn handtekening gezet onder stukken waarin hij verklaart de voorschriften van het UWV te hebben ontvangen. De jongeman had wel degelijk kunnen weten dat hij ook de niet-betaalde uren die hij in de weer was voor wervingsactiviteiten en administratie voor zijn hondenuitlaatservice moest melden bij de uitkeringsinstantie.
Hij had daarnaar kunnen informeren bij het re-integratiebureau dat hem er weer bovenop probeerde te helpen. Ook had Jan het UWV kunnen bellen om verduidelijking te vragen.
Zo argeloos was Jan echt niet, betoogt Diepenbroek. Toen hij in mei 2005 niet op tijd zijn uitkering op zijn rekening kreeg bijgeschreven, was hij er immers snel bij om bij het UWV opheldering te vragen.
De bestuursrechter stelt zes weken later de uitkeringsinstantie in het gelijk. Jan moet het te veel ontvangen geld en de boete betalen. De rechter vindt dat het de dierenverzorger „redelijkerwijs duidelijk had moeten zijn” dat ook niet-betaalde werkuren aan het UWV moeten worden gemeld. „Degene die een WW-uitkering ontvangt, is zelf verantwoordelijk voor de juiste invulling van de werkbriefjes.”