Redding voor afgedreven zwemmers
Ze brengen verdwaalde kinderen terug naar hun ouders, verlenen eerste hulp bij ongelukjes en halen afgedreven zwemmers uit zee. De reddingsbrigades houden deze warme dagen op stranden een oogje in het zeil. „Ouders letten echt slecht op hun kinderen.”
„Daar gaat een groene parasol aan de waai.” Vanuit de observatiepost paal 20 bij De Koog, Texel, wijst Frank Bersch naar het flink bevolkte Noordzeestrand. Naast hem speurt Bart, collega-lid van de reddingsbrigade, met zijn verrekijker de kustlijn af.„Ik zie een rode donut”, meldt de student uit Delft. Hij doelt op een ringvormig drijfmiddel. Op het water zijn drijfattributen verboden. „Voordat je het weet drijf je met je opblaaskrokodil, opblaasdolfijn of luchtbed te ver de zee op”, weet Frank Bersch uit Breda, als vrijwilliger al tientallen jaren actief voor de reddingsbrigade op Texel.
De reddingsbrigades langs de kust hebben het druk deze warme dagen. Alleen vorige week al kwamen de vrijwilligers 2000 keer in actie, meldde de Reddingsbrigade Nederland deze week.
Op Texel houden vier brigades een oogje in het zeil. Elke post telt zeven vrijwilligers, afkomstig uit heel het land. Twee personen varen in een rubberboot langs het strand om al te avontuurlijke zwemmers een halt toe te roepen. Een ander koppel surveilleert te voet. Anderen houden de boel in de gaten vanaf de observatiepost, een hooggelegen wit hok met een oranje bovenrand. Via mobilofoon en portofoon houden de strandwachters contact met elkaar.
Van tijd tot tijd moet de reddingsbrigade weggedreven zwemmers terughalen. Bart had zo’n klus vorige week woensdag nog bij de hand. Door middel van een zogeheten lijnredding, waarbij de zwemmers via een touw aan een katrol weer op het strand worden gesleept, kon een drama worden voorkomen. „Door de stroming waren zeven mensen, onder wie drie kinderen, weggedreven. Ze waren te moe om terug te keren. Het kostte best veel moeite om hen weer op het strand te krijgen.”
Een ongeluk zit soms in een klein hoekje. Bersch: „Onlangs groef een Duits jongetje een tunnel. Z’n hondje kon er nog wel doorheen, maar toen hij zelf zijn tunnel in ging, werd hij bedolven door het zand. Met man en macht konden we het kind onder het zand weghalen. Later hebben de ouders ons nog een taart gestuurd.”
Bersch verbaast zich over de nonchalance waarmee ouders met hun kinderen omspringen. „Ouders passen echt slecht op hun kinderen. Dat hoor ik van verschillende reddingsbrigades.” Zijn collega Marcel, in het dagelijks leven ic-verpleegkundige in Eindhoven, knikt. „Ik kwam ooit een vader tegen die zijn twee kinderen van 4 en 6 jaar op het strand wilde achterlaten, terwijl hij zelf wilde gaan zeevissen. „Blijf in de kleine zeetjes”, zei hij. Daarmee doelde hij op de geultjes binnen de zandbanken. „Blijf weg van de grote zee.” Die man besefte kennelijk niet dat het water later op de dag hoger zou komen te staan. Ik waarschuwde hem: „De grote zee komt zelf op uw kinderen af.”
Badgasten laten zich niet bijster veel gelegen liggen aan het waarschuwingsbord aan het begin van het strand, weet Frank Bersch, terwijl hij bij paal 20 op het bord wijst. Daar staat onder meer op wanneer het hoogwater komt en dat drijfmiddelen op zee verboden zijn. „Als de mensen het strand oplopen, kijken ze vooral alleen maar naar zee. Als wij de mensen die wél op het bord kijken een euro zouden moeten geven, werden we echt niet arm.”
Windrichtingen hebben zo hun eigen gevaren, weet Bersch. „Bij een oostenwind, van land, kunnen zwemmers wegdrijven. Bij een noordwestenwind, wanneer het bewolkter is en harder kan waaien, kunnen zwemmers te maken krijgen met een sterke onderstroom. Gevolg kan zijn dat zwemmers een stuk meegesleurd worden onder water. Mensen raken dan vaak in paniek. Het beste is dat ze blijven zwemmen en zich naar het strand laten drijven, maar in plaats daarvan gaan mensen juist staan. Daardoor kunnen ze echter weer door de sterke onderstroom onder water worden gesleurd.”
Een van de taken van de reddingsbrigade is badgasten te waarschuwen voor naderend onweer. Bersch: „Wij hebben geregeld contact met Vliegveld Texel, dat beschikt over actuele weersinformatie. Als er onweer op komst is, gaan we het strand op om de mensen te informeren. „Binnen een halfuur komt er een zware bui.” Dan zie je in korte tijd het strand leegstromen en zoeken de badgasten een heenkomen in de paviljoens.”
Dat onweer levensgevaarlijk is, weten de vrijwilligers van de reddingsbrigade maar al te goed. Vanuit de observatiepost wijst Bersch naar een iets verder gelegen duin. „Vorig jaar is daar een man door de bliksem getroffen. Hij wilde een rondje gaan lopen en klom het duin op. Daar overleed hij toen hij werd geraakt door de bliksem.”
Als Bersch terugkomt van een vaartochtje langs de kust, treft hij bij de observatiepost collega Bart aan. Die stopt quasibezorgd zijn vingers in zijn oren. „Ik ben doof, man. Net was er een jochie met een splinter in zijn voet. Toen ik die er uit wilde halen, begón-ie me toch te gillen…”