Turkse regeringspartij AKP kan verder
De regeringspartij AKP (Gerechtigheid en Ontwikkeling) van premier Recep Tayyip Erdogan komt voort uit de gematigde politieke islam van het land. De partij werd in 2001 opgericht. De hervormingsgezinde AKP kwam in 2002 met een enorme verkiezingsoverwinning aan de macht. Dat was tijdens een ernstige economische crisis. Ook heerste bij veel Turken grote ontevredenheid over het falen van de traditionele partijen.
Die partijen en de magistratuur laten sinds de machtsovername van de AKP vrijwel niets na om de regering zo veel mogelijk dwars te zitten. Ze bestrijden de vorig jaar nog met bijna de helft van de stemmen herkozen Erdogan voornamelijk met de stelling dat hij antiseculier zou zijn. Dat is vrijwel het ergste wat er is in Turkije.De partij werd op 14 maart officieel aangeklaagd bij het Constitutionele Hof. Aanleiding voor de aanklacht was het opheffen van het verbod op hoofddoekjes op universiteiten door de AKP, wat later door de opperrechters weer werd teruggedraaid. De rechters van het hof verwierpen woensdag een AKP-verbod, maar kortten wel de subsidies voor de partij.
De laatste decennia zijn al meer dan twintig partijen verboden die antiseculier, separatistisch of Koerdisch waren in de ogen van het hof. De voorlopers van de AKP, de Fazilet Partisi (Waardenpartij) en de Refah Partisi (Welvaartspartij) van Necmettin Erbakan, werden respectievelijk in 2001 en 1998 verboden.
De basis van de Turkse wetten is in de jaren twintig gelegd door de stichter van de republiek, Musfafa Kemal Atatürk, die staat en moskee rigoureus scheidde. Het stelsel beschermt zichzelf onder meer met het tot onveranderlijk uitgeroepen artikel 2 van de grondwet. Dat bestempelt Turkije als seculiere staat. Alles wat daarmee in strijd zou zijn, is meteen in strijd met de grondwet. Daaronder vallen ook islamitische hoofddoekjes op universiteiten.