Britten vertragen berging VOC-schip
De berging van het VOC-schip De Rooswijk in de Britse wateren ligt stil.
Dat liet minister Plasterk van Cultuur dinsdag per brief weten aan de Tweede Kamer.De oorzaak van de vertraging ligt bij de Britse overheid, die de vindplaats van het schip als beschermd archeologisch monument heeft aangewezen. „Alle bergingsactiviteiten zijn hierdoor vergunningplichtig”, schrijft Plasterk.
Nederland wil graag dat De Rooswijk wordt geborgen. De Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) overlegt nu met de betrokkenen over de mogelijkheden tot berging.
Eind 2004 werd het wrak ontdekt van het schip dat in 1740 bij Goodwin Sands voor de Britse kust verging. De afgelopen jaren is een deel van de lading al opgedoken en overgedragen aan de Nederlandse regering. Daaronder bevinden zich onder meer zilverstaven, munten en gebruiksvoorwerpen.
De Rooswijk werd in 1737 gebouwd en voer tijdens de hoogtijdagen van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).
Het is belangrijk het complete houten schip boven water te halen en niet slechts de schatten, verklaarde een woordvoerder van de RACM. „Je komt zo meer te weten over hoe het leven aan boord was.” Het is niet bekend hoe lang het vergunningentraject gaat duren.
Het beheer van Nederlandse historische scheepswrakken in het buitenland valt onder drie departementen: OCW, Financiën en Buitenland. Om het Nederlandse optreden beter te coördineren, is onlangs de Commissie Scheepsvondsten ingesteld. Die commissie moet ervoor zorgen dat de ministeries beter met elkaar samenwerken bij scheepsvindplaatsen in den vreemde, meldde Plasterk in zijn brief.