Kerk & religie

„Mijn leven is haaks de bocht omgegaan”

Breed en zwaar staat de Sint-Nicolaaskerk op het gerenoveerde Nicolaasplein in Denekamp. Als een oerherinnering aan een vaag verleden. Rechts van de kerk staat een beeldengroepje van drie nonnen. Een jongetje, met de fiets aan de hand, denkt dat het engelen zijn.

J. van ’t Hul
30 July 2008 09:07Gewijzigd op 14 November 2020 06:10
De Nicolaaskerk in Denekamp, een oerherinnering aan een vaag verleden. Foto’s Henk Visscher
De Nicolaaskerk in Denekamp, een oerherinnering aan een vaag verleden. Foto’s Henk Visscher

Op de voet van het nonnenbeeld staat aan de voorzijde „Zij kwamen om te dienen.” Aan de achterkant de datum: 5 juni 1982. Het ”kloosterzustermonument” werd opgericht als eerbetoon aan de vele naamloze nonnen die in deze contreien hun liefdadigheidswerk deden.Links van de kerk staat nog een beeldengroepje, in brons gegoten. Het blijkt te gaan om de heilige Nicolaas (patroon van Denekamp), die leergierige kinderen onderwijst uit de Bijbel.

De ingang van de Nicolaaskerk, heel nadrukkelijk het centrum van het dorp, is weinig meer dan een romaans gaatje in de dikke toren. De kerk dateert uit de dertiende eeuw. De toren is iets jonger en is bijna 50 meter hoog. Op de koepel staat een geel geverfd kruis. Het parochiecentrum, naast de kerk, wordt gerestaureerd in opdracht van het kerkbestuur en onder toezicht van het bisdom.

Woensdagavond. De wekelijkse eucharistieviering zit erop. Tien, vijftien ouderen verlaten de parochiekerk. Binnen staat een blonde oma nog even naar een rij kleine kruisjes te kijken. Het zijn kruisjes van overleden parochianen. Ze wijst ze aan, een voor een. De meesten heeft ze gekend. „Maar ik sta er zelf nog niet bij.”

Heel bewust gaat ze iedere woensdag naar de avondmis. „Als ik er niet ben, is er bijna niemand meer. En vroeger ging je toch iedere dag!”

Ze denkt dat de welvaart de kerkverlating in de hand heeft gewerkt. „Cafés en disco’s gaan allemaal open en de kerken gaan dicht.”

Ze heeft het er zichtbaar moeilijk mee. „Ik ben van ’32. Het wordt zo kil in de wereld. Ik doe ook graag leuke dingen, hoor, maar ik zou me geen raad weten als deze kerk zou verdwijnen. In de kerk kun je lekker even bidden, even tot jezelf komen. Dat gaat hier devoter dan thuis.”

Vier kinderen heeft ze. „Die hebben afgehaakt, alle vier.” Ze heeft veel verdriet. „Ze moeten straks allemaal met hun eigen pakje naar boven.”

Het grensdorp Denekamp ligt in Twente, aan de Dinkel. Denekamp was rond het begin van de jaartelling een Keltische nederzetting, totdat Germaanse stammen de streken bevolkten. Rond de vijftiende eeuw was Denekamp een klein dorp met een handvol huizen, verspreid langs de enige dorpsstraat in de nabijheid van de Nicolaaskerk. Nog altijd wordt Denekamp sterk door het rooms-katholicisme gekenmerkt. In de omgeving liggen nog enkele kloosters.

Aan de overkant van het Nicolaasplein, iets bezijden de Grotestraat, staat de hervormde kerk, die in gebruik is bij de protestantse gemeente. De kerk, een waterstaatskerkje met een achtkantige klokkentoren, is gebouwd in 1810, nadat de Nicolaaskerk was teruggegeven aan de katholieken. Elke zondagmorgen wordt hier dienst gehouden.

Op het terras aan het Nicolaasplein zit Guus Swagemaker. In z’n eentje loopt hij een week lang het Twentepad. Weet híj welke plaats de kerk in de samenleving inneemt? Swagemaker weet daar wel wat van. Hij heeft vroeger in Breda tien jaar de priesteropleiding gevolgd. Priester is hij nooit geworden. „Ik ben ermee gestopt.”

Zijn geloof in het instituut kerk is vervaagd en zijn geloof in God is hij kwijt. Een atheïst is hij niet, wel een agnost, iemand die niet meer weet of er wel een God is.

Als er echt een God in de hemel was, Die hem, Guus Swagemaker, zou zien, op het oog zou hebben, dan zou hij daar in al die jaren toch wel eens iets van hebben moeten merken, veronderstelt hij. „Mijn leven is haaks de bocht omgegaan. Dat kun je wel zeggen. Mijn geloof is een horizontale lijn geworden. Ik verwacht het van het goede van de mensen. Een verticale lijn, tussen God en mensen, die zie ik niet.”

De Bijbel? „Een boek, een mooi boek, vol oude verhalen, met veel symboliek. Maar ik doe er niks meer mee.”

Is er dan níets overgebleven van zijn overtuiging? Hij pakt zijn agenda en wijst zijn zelf uitgeschreven levensspreuk aan: „Geloven is doen, net zoals liefde ook een werkwoord is.” En tot slot: „Ik probeer goed te doen aan alle mensen. Dat zal God, als Hij er is, mij toch nooit kunnen verwijten.”

De belangstelling voor de kerk loopt terug, om welke kerk het ook gaat, stelt Swagemaker. „Hoe zal dat er over tien jaar uitzien? Wie moet dat nog betalen, al die grote kerken in Nederland, waar zondags bijna niemand meer komt?”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer