Van de straf zou een halfjaar voorwaardelijk moeten zijn.Drie andere Bunschoters stonden ook voor de rechter. Tegen een 22-jarige eiste de officier van justitie een werkstraf. De zaak tegen de overige verdachten, twee broers van 20 en 30 jaar oud, werd aangehouden voor nader onderzoek. Volgens de officier was de jongste broer het „brein van het criminele netwerk” dat de vijf vormden. Hij zou cocaïne bij een onbekend gebleven man uit Nijkerk hebben gekocht en tot april van dit jaar hebben doorverkocht aan zijn kompanen van 21 en 28.

Dezen erkenden dat zij drugs leverden aan plaatsgenoten. Maar volgens hen ging het daarbij om een relatief kleine groep vrienden. Ook de periode waarin zij hadden gedeald was naar hun zeggen aanzienlijk korter dan de anderhalf jaar die de officier hen ten laste had gelegd.

De 22-jarige medeverdachte erkende dat hij het geld van zijn 20-jarige ’baas’ in beheer had. In zijn woning en in die van zijn grootouders trof de politie in totaal zo’n 8000 euro aan. De officier eiste in totaal 180 dagen celstraf, waarvan 102 dagen voorwaardelijk, en 240 uur werkstraf tegen deze man.

Officier J. van Spanje wees in haar requisitoir op het „ondermijnende” effect van het bestaan van dergelijke „criminele systemen” op het gebied van drugs in een „hardwerkende” gemeenschap als Bunschoten. Maar zij wees er ook op dat de netwerken lang in stand konden blijven door de geslotenheid van diezelfde gemeenschap.

De rechtbank doet op 12 augustus uitspraak.