Buitenland

Ngo’s in Irak lijden gezichtsverlies

De Amerikaanse invasie in Irak zette daar ook de deur open voor niet-gouvernementele organisaties. Ze werden met open armen verwelkomd. Maar intussen stuiten veel ngo’s er op scepticisme en wantrouwen.

IPS
25 July 2008 23:08Gewijzigd op 14 November 2020 06:09

Honderden lokale en buitenlandse ngo’s begonnen in Irak te werken nadat Amerikaanse troepen en hun bondgenoten in 2003 het regime van Saddam Hussein ten val hadden gebracht. Onder Hussein werd hun bewegingsvrijheid sterk beknot. „Het bewind bestempelde ngo’s als spionnen”, zegt Muath al-Raji van de National Societal Organisation, een mensenrechtenorganisatie in Bagdad.Inmiddels hebben veel Irakezen nader kunnen kennismaken met ngo’s. De aanvankelijke verwachtingen hebben plaatsgemaakt voor ontgoocheling. Nogal wat Irakezen hebben de indruk dat veel ngo’s in de eerste plaats voor hun eigen belang opkomen en gewoon geld willen verdienen.

Wanneer ngo’s ter sprake komen, staat er op de Iraakse gezichten eerder angst te lezen dan hoop. „Het verhaal van een Franse organisatie die kinderen uit Tsjaad smokkelde om in Europa te verkopen, heeft me bang gemaakt”, vertelt Um Yassen. „We weten niet meer wie we kunnen vertrouwen.”

Hier en daar vind je wel een organisatie die Irakezen in nood echt helpt. „In 2005 kreeg mijn vijf jaar oude nichtje een kogel van een Amerikaanse sluipschutter in het hoofd”, vertelt Anwer Abdul Hameed uit Hit. „De dokters van verschillende Iraakse ziekenhuizen deden hun best, maar konden met hun beperkte mogelijkheden weinig doen. Totdat de organisatie No More Victims haar via Amman in Jordanië meenam naar de VS.” De ngo uit Los Angeles haalt gewonde kinderen naar de VS voor verzorging.

Honderden Iraakse ngo’s lijken net als de meeste buitenlandse ngo’s hun krediet stelselmatig te verspelen, terwijl hulporganisaties die echt iets veranderen, geen kansen krijgen. Zo zagen de inwoners van Fallujah organisaties die hen hadden geholpen tijdens de belegeringen van 2004, verdwijnen nadat het Amerikaanse leger activisten had opgesloten. „De medewerkers werden gevangengenomen of vluchtten naar het buitenland om te ontsnappen aan opsluiting of zelfs executie”, verklaart een Iraakse dokter in Fallujah die anoniem wil blijven.

„De hulpverleners die nog actief zijn, behoren doorgaans tot regerende partijen of zijn mensen die niets van politiek weten”, zegt de arts. De Rode Halve Maan in Irak valt volgens hem bijvoorbeeld volledig onder de controle van Da’wa, de partij van premier Nuri al-Maliki.

Het gevaar zet ook een rem op de werking van hulporganisaties. De koepel van ngo’s in Irak NCCI, een initiatief uit 2003 van enkele organisaties in Bagdad, omvat nu een netwerk van 80 internationale en 200 Iraakse ngo’s. Maar de groep geeft op zijn website „uit veiligheidsoverwegingen” geen lijst van ngo’s die actief zijn in Irak. Tussen 2003 en september 2007 zijn er in het land 94 hulpverleners omgekomen, staat te lezen op de site van de NCCI. „Het gaat enkel om gevallen die ons werden gemeld. Het cijfer kan hoger liggen, vooral als het personeel van lokale ngo’s betreft.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer