Helft kerkenraden wil leiding van bovenaf bij beroepingswerk
Om de doorstroming van predikanten in de SoW-kerken te bevorderen, moet er meer en actief worden bemiddeld tussen predikanten en gemeenten. Dat vindt bijna de helft van de hervormde, gereformeerde en lutherse kerkenraden. Dit blijkt uit een enquête die een groep predikanten, overwegend afkomstig uit Noord-Holland, dit voorjaar heeft gehouden.
De resultaten hiervan zijn dinsdag in het Landelijk Dienstencentrum (LDC) in Utrecht aangeboden aan het triomoderamen. Meer dan driekwart (77 procent) van de 590 kerkenraden die de enquête voor 30 juni invulden, onderkent de stroperigheid in het beroepingswerk.
De initiatiefgroep die de stagnatie van het beroepingswerk in de SoW-kerken op de kerkelijke agenda wil plaatsen, bestaat uit dr. D. Visser (voorzitter), ds. G. Rinsma, ds. C. Burger, ds. C. Korporaal en ds. A. Vlieger. Het doel van hun actie was herkenning en bewustwording van de problematiek van de geringe doorstroming en bespoediging van beleidsinitiatieven op landelijk niveau. Ook wilden zij het onderwerp uit de taboesfeer halen. De initiatiefgroep heeft niet alleen het „carrièreperspectief" van de predikanten op het oog. „Het raakt uiteindelijk de hele positie van de kerk als een vitale gemeenschap."
De ambtelijke vergaderingen blijken veel verwachting te hebben van een actievere bemiddeling door bovenplaatselijke functionarissen. Er is echter ook een klein deel dat afwijzend staat tegenover al te grote bemoeienis van bovenaf. „Zeer geregeld klinkt de wens dat er een soort landelijk bemiddelingsbureau met een databank zou moeten komen." Het is de werkgroep opgevallen dat het geluid om over de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente te waken beperkt blijft tot een enkele opmerking.
Ds. H. J. Oortgiesen, hoofd van de afdeling opleiding en werkbegeleiding van de SoW-kerken, stelde vast dat er een actiever kerkelijk beleid moet komen. „We zijn ervoor in als er nieuwe en ruimere middelen worden geboden." Dat de financiële middelen er in deze tijd van bezuinigen toch nog zullen komen, valt niet uit te sluiten. De SoW-kerken hebben namelijk predikanten aangewezen als speerpunt van beleid.
Bij predikanten vindt er, aldus ds. Oortgiesen, een omslag plaats van ambtelijk naar functioneel denken. „Er komt steeds grotere nadruk te liggen op persoonlijke competentie, die zich uit in communicatieve en sociale vaardigheden. Er is een tendens dat de vlotte en enthousiasmerende predikant veel sneller aan de bak komt dan iemand die een uitstekende theologie en een goede exegese geeft."
Spagaat
Dr. B. Plaisier, scriba van de SoW-kerken, zegde dinsdag toe dat het triomoderamen grote aandacht aan de problematiek zal schenken. Hij vroeg zich wel af of de landelijke beroepingscommissie die gemeenten adviseert bij het beroepingswerk effect heeft. „Of helpt die in de praktijk nauwelijks?"
Dat die commissie meer bevoegdheid zou moeten krijgen, een suggestie die hij in het rapport proeft, roept bij de SoW-scriba het beeld op van een bisschop. „Dat is ver van ons protestantse model vandaan. Dat zal zo nooit gebeuren." Hij sprak in dit verband van de „spagaat van de plaatselijke zelfstandigheid." „Heel de zaak van het toezicht tast de plaatselijk autonomie aan. Dat leeft kennelijk niet zo sterk ten aanzien van het predikantschap. Dat vind ik wel nieuws. Dat bepaalde kerkenraden erachter komen dat je het niet redt met volledige zelfstandigheid. We zijn allergisch voor aandrang van boven. Of is dat alleen op bepaalde punten?"
Terughoudendheid ten aanzien van het parttime predikantschap en het herwaarderen van de pastorie als eigendom van de kerkelijke gemeente zien kerkenraden ook als een oplossing voor de stremming. Dat hangt samen met de maatschappelijke ontwikkeling dat „de partner van een predikant ook een baan en dus een inkomen heeft dat meer dan welkom is." Het opgeven van die baan leidt tot onaanvaardbare financiële aderlatingen, aldus het rapport. Ook het toenemende eigenpastoriebezit remt de mobiliteit.
Periodieken
Bij de gereformeerden speelt een extra probleem. Predikanten met veel dienstjaren zijn voor de plaatselijke gemeente duurder dan jongere predikanten. De gemeenten moeten namelijk zelf de periodieken betalen. Bij de hervormde gemeenten speelt dit geen rol. Daar krijgen predikanten de toeslag op hun traktement uit een landelijke kas. Bijna unaniem zijn de ondervraagde kerkenraden voor een uniforme traktementsregeling. Een aantal gereformeerde predikanten is vanwege dit obstakel inmiddels hervormd geworden.
Het financiële probleem moet in 2005 uit de weg zijn geruimd. De SoW-kerken zijn namelijk al bezig de salariëring voor alle predikanten gelijk te trekken. De vier klassen die nu nog in de Hervormde Kerk bestaan, verdwijnen dan. De gemeenten betalen straks alleen nog een basistraktement, dat in alle gevallen gelijk is. Alle overige betalingen komen uit een landelijke kas, waarvoor de gemeenten een heffing gaan betalen.