Onervaren kapiteins voor de boeg
Iedereen die wil varen, moet een cursus volgen om de basisregels die op het water gelden onder de knie te krijgen. Dat zegt kapitein Jan Romijn van vrachtschip Mea Vota, terwijl hij vanuit zijn stuurhut over de Hollandse IJssel tuurt. „Ik zie veel onnodig geklungel op het water.”
De drukte op de Hollandse waterwegen neemt toe, zeker nu tijdens deze warme dagen de pleziervaart weer massaal het ruime sop kiest. De toevloed van waterrecreanten bezorgt de beroepsschippers de nodige hoofdbrekens.Niet zelden leidt het gekrioel op het water tot aanvaringen tussen beroepsschippers en meer dan eens onervaren jachtkapiteins. Volgens de statistieken gaat het gemiddeld tien keer per jaar mis, al dan niet met doden of gewonden als gevolg.
Stuurman Geurt Heimensen, samen met de kapitein en diens vrouw verantwoordelijk voor het reilen en zeilen op het schip, maakt de trossen van de 86 meter lange Mea Vota los. „Het wordt een rustige dag vandaag”, roept hij boven de herrie van de motoren uit. „Vanmorgen kwam er hier een hele sliert jachtjes langsvaren, maar druk zal het vandaag niet meer worden.” Hij wijst naar de bewolkte hemel, waar af en toe een spat motregen uit valt.
Kapitein Romijn loodst zijn schip vanaf een aanlegsteiger de Hollandse IJssel op. Zojuist heeft de boot in Nieuwerkerk aan den IJssel 1400 kuub zand gelost. Nu koerst het schip weer terug naar Rotterdam om daar opnieuw geladen te worden. Aanvaringen heeft hij nog nooit gehad, zegt Romijn, die zelf ruim negen jaar achter het roer staat.
De kapitein ziet om zich heen veel „geklungel” op het water. Jachten die pas onder een brug doorvaren als deze helemaal open is en zo onnodig veel verkeershinder veroorzaken. Of bootjes die in een sluis maar wat aanrommelen.
Vorig jaar zomer nog was Romijn getuige van een ongeluk dat volgens hem werd veroorzaakt door onkunde. In een sluis bij Terneuzen kwam een jachtje achter de Mea Vota aangevaren. Tegen de omgangsregels in dook het bootje vóór het vrachtschip langs de sluis in en legde vervolgens aan. De schipper dacht echter dat een touw aan de achterzijde van het schip genoeg was om de boot stil te leggen.
„We zagen de voorkant van de boot wegdrijven. Op een gegeven moment lag de boot overdwars in de sluis en kon de schipper de kabel niet meer houden. Het touw schoot door zijn handen en sneed al het vel eraf. Zulke dingen zijn niet nodig.”
Onervarenheid bij pleziervaarders is volgens hem de hoofdoorzaak van aanvaringen tussen jachten en vrachtschepen. Romijn verbaast zich erover dat iedereen in Nederland zonder vaarbewijs een jacht van kleiner dan 15 meter mag besturen. „Veel regels die op het water gelden, zijn bij de vrijetijdsschippers gewoonweg niet bekend.”
Mensen die een boot willen besturen, zouden volgens de kapitein eerst een praktische cursus moeten volgen om vertrouwd te raken met de regelgeving. „Basale kennis als de werking van een sluis en van een brug moeten pleziervaarders onder de knie hebben. Ze moeten weten hoe je op het water met elkaar omgaat en hoe je een boot schadevrij in de haven kunt aanleggen.”
Een andere belangrijke oorzaak voor de confrontaties tussen plezier- en beroepsvaart is volgens Romijn de grote dode hoek van vrachtschepen. Jachten die zich tot zo’n 100 meter voor de boeg van het schip bevinden, kan de kapitein nauwelijks zien vanuit zijn stuurhut. Romijn: „Het gebeurt af en toe dat ik de scheepstoeter of ’s nachts het zoeklicht moet gebruiken om jachten te waarschuwen. Ze varen dan te dicht bij mijn schip en dat is gevaarlijk.”
Soms staat Romijn met het zweet in de handen achter het roer. „Op de smalle Friese wateren varen plezierjachten allemaal voor je boeg. Dat zorgt soms voor gevaarlijke situaties. Als mijn schip geladen is, heb ik een remweg van zo’n 500 meter. Je ligt dus niet zomaar stil. Zet ik het schip vol in de achteruit om vaart te minderen, dan zit mijn hele schroef vol met vuil. Daar word je ook niet blij van.”
Valt binnenvaartschippers zelf ook iets te verwijten? Romijn: „De meeste kapiteins houden zich aan de regels. Ik zie maar zelden dat ze zich asociaal gedragen tegenover pleziervaarders. De meesten van hen snappen ook wel dat je het op het water, zeker in de drukke zomerperiode, samen moet maken. Allemaal een beetje inschikken, dan gaat het prima.”
Vaartips
Veel pleziervaarders zijn niet precies op de hoogte van de regels die op het water gelden. Enkele vaartips van Rijkswaterstaat.
Let op de maximumsnelheid.
Geef beroepsvaart de ruimte.
Kleine schepen (kleiner dan 20 meter) moeten uitwijken voor grote schepen (groter dan 20 meter).
Houd zo veel mogelijk rechts, ook in de vaargeul.
Verander niet plotseling van koers.
Kijk geregeld achterom.
Voer tijdig de juiste navigatieverlichting.
Meer alleen af waar dat is toegestaan.
Sluit achter aan bij bruggen en sluizen en wacht de beurt af.
Bij geopende brug snel eronderdoor varen.
Luister naar de marifoon en beantwoord de berichten ook.