Economie

Frans-Duitse motor in EU komt weer op toeren

Chirac ruziet met Blair en is weer dikke vrienden met Schröder. De Frans-Duitse as binnen de Europese Unie beleeft een wederopbloei, de Britten hebben het nakijken.

A. A. C. de Rooij
31 October 2002 09:05Gewijzigd op 13 November 2020 23:54

De verwikkelingen tijdens de top van vorige week in Brussel trekken hun sporen. Zij illustreren hoe de verhoudingen in de EU er de komende tijd zullen uitzien.

De zakenkrant Financial Times onthulde dat bij het beraad over de uitbreiding een stevige aanvaring heeft plaatsgevonden tussen president Chirac en premier Blair. De oorzaak van die botsing valt te herleiden tot het succesvolle onderonsje van Chirac met bondskanselier Schröder, dat resulteerde in een deal over de landbouwproblematiek. De twee confronteerden op die manier de overige regeringsaanvoerders met een voldongen feit.

„Blair had niet gerekend op een Frans-Duits akkoord. Toen hij ontdekte dat er achter zijn rug om zaken waren gedaan, raakte hij gedesoriënteerd. Hij beschikte niet over een plan B. Hij voelde zich verongelijkt, reageerde onredelijk, kinderachtig en niet intelligent. Ik heb hem niet eerder zo meegemaakt”, vertelt een EU-ambtenaar tegenover het persbureau Reuters.

In de vergadering werden onvriendelijke woorden uitgewisseld. Het dagblad The Guardian weet te melden dat Blair zijn tegenspeler onder meer toedichtte dat diens vaak beleden zorg voor het Afrikaanse continent wel erg hol klinkt als hij via handhaving van hoge subsidies de markt afschermt voor agrarische producten uit de derde wereld. Chirac zou in aanwezigheid van alle collega’s hebben gezegd niet eerder op zo’n onbeleefde toon te zijn toegesproken.

Na die tijd escaleerde de rel. De Financial Times rept al van „een van de ernstigste diplomatieke twisten in jaren tussen beide landen.” Het Franse staatshoofd is gekwetst. Hij heeft, om zijn verontwaardiging tot uitdrukking te brengen, een voor begin december aangekondigd overleg met de premier uit Londen in de kustplaats Le Touquet verdaagd naar later.

Zijn minister van Landbouw, Gaymard, haalde recent nog eens fel uit. „De Britten zijn alleen geïnteresseerd in een EU in de zin van een grote vrijhandelszone voor hun ondernemingen, niet in een politieke eenheid. Zij verzetten zich al veertig jaar lang tegen het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Zij zijn trouwens tegen elk gezamenlijk optreden.”

Een woordvoerder aan de andere kant van de Noordzee in een commentaar daarop: „De mensen moeten eraan wennen dat net zoals de Fransen vechten voor hún belangen, wij dat doen voor de onze.” De bewindsman van Buitenlandse Zaken, Straw, tracht de commotie te temperen. Hij spreekt van een onenigheidje, dat in de beste families wel eens voorkomt.

Chirac slaagde er in Brussel in vast te leggen dat er voorlopig geen ingrijpende landbouwhervormingen komen. De subsidiestroom voor de boeren blijft zeker tot en met 2006 volledig intact. De Britten ervaren dat als een nederlaag, met bovendien afspraken die hun beslag kregen zonder dat zij werden geconsulteerd.

Zij waren toch al geïrriteerd, want in de aanloop naar de top waagde de Franse president het om in het kader van het debat over de financiering van de uitbreiding de korting van het Verenigd Koninkrijk op de bijdrage aan de kas van de Unie ter discussie te stellen. Kritiek op dat in de jaren tachtig van de vorige eeuw door de toenmalige conservatieve premier Thatcher bedongen voordeel -met de sindsdien vermaarde slagzin „I want my money back”- ligt uiterst gevoelig.

Verder is er de kwestie Irak die voor ernstige verdeeldheid zorgt tussen de door het Kanaal gescheiden naties. Londen schaart zich achter de oorlogszuchtige aanpak van de Amerikanen, Parijs bepleit terughoudendheid voor wat betreft het toepassen van militair geweld tegen Saddam Hussein.

Ondertussen hernieuwen Frankrijk en de Bondsrepubliek hun onderlinge band. Minister Lenoir van Europese Zaken gaf er woensdag hoog over op. Hij sprak van „een historische ommekeer.” Premier Raffarin merkte op: „De Frans-Duitse trein als de drijvende kracht achter het integratieproces is weer op stoom. Als onze relatie niet goed functioneert, gaat Europa niet vooruit.” De verkiezingen in beide landen zijn voorbij en dat verschaft weer ruimte om compromissen met elkaar te sluiten.

„Dit is een herstel van de traditie dat deze twee lidstaten samen initiatieven ontwikkelen. Ik denk we daar blij mee mogen zijn”, luidde vorige week de reactie van Cox, de Ierse voorzitter van het Europees Parlement, op het arrangement over het plafond voor de landbouwuitgaven. In het verleden, vooral onder Mitterrand en Kohl, namen de betrokken regeringen vaak het voortouw. Zij vormden een dominante factor. Dat was bijvoorbeeld het geval op het lange traject naar de verwezenlijking van de monetaire unie en de invoering van de euro.

Inmiddels laten zij weten te streven naar ook nauwe contacten bij de onderhandelingen over de toekomstige structuur van de Unie. De aanpassingen op dat terrein zijn na de beslissingen over de uitbreiding het volgende ambitieuze project van de EU. De zogeheten conventie formuleert momenteel voorstellen.

De uitgangspunten verschillen. Frankrijk werpt zich van oudsher op als pleitbezorger van de intergouvernementele samenwerking, waarbij de lidstaten het laatste woord hebben. Duitsland daarentegen hangt de communautaire variant aan, die uitgaat van een versterking van de macht van de Europese Commissie als een supranationale instelling met een eigen democratische legitimiteit. De Fransen bevinden zich bij de tegenstelling tussen deze benaderingswijzen dichter bij de buren aan de overzijde van het water, maar die zijn voor hen even uit beeld verdwenen.

De Britten hebben in de voorbije tijd geprobeerd een meer richtinggevende rol te verwerven in het verenigd Europa. Zij speelden in op het vacuüm dat ontstond doordat de motor van de twee grootmachten op het vasteland haperingen vertoonde.

Zij proclameerden hervormingen gericht op deregulering van de arbeids- en kapitaalmarkt en op het liberaliseren van sectoren als energie en telecommunicatie. Blair claimde de stuwende kracht te zijn geweest achter het op de top van Lissabon, in maart 2000, overeengekomen programma met maatregelen om de EU binnen tien jaar te doen promoveren tot de best presterende economie ter wereld.

De weigering tot dusver om de euro te accepteren, als voornaamste vrucht van het eenwordingsproces, werpt echter een belangrijk obstakel op voor een werkelijk toonaangevende positie voor het Verenigd Koninkrijk. Nu de verhouding met de Fransen ook nog is verstoord, zit die er zeker niet in.

Dat brengt wel het risico mee dat de Britten weer vanuit een meer geïsoleerde invalshoek opereren. En dat kan de besluitvorming, bijvoorbeeld straks over de aanbevelingen van de conventie, bemoeilijken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer