Nieuw Russisch buitenlands beleid: ruk naar het oosten
President Medvedev maakte vorige week een nieuw concept buitenlands beleid bekend. Dit veiligheidsdocument geeft de visie van Moskou op de internationale ontwikkelingen en de rol die Rusland daarin wenst te spelen.
De meest opvallende beleidsrichting is dat het Kremlin samenwerking met het Westen lijkt te verruilen voor die met het Oosten; zo genieten de relaties met China en India de hoogste prioriteit.Het concept buitenlands beleid vormt samen met de militaire doctrine en de overkoepelende politieke strategie -het nationaal veiligheidsconcept- de triade waarop Ruslands internationale politiek is gebaseerd. Het vorige concept buitenlands beleid dateert van 2000. Omdat aan deze veiligheidsdocumenten langdurige voorbereidingen voorafgegaan zijn, zijn die van 2000 een product van de toenmalige president Jeltsin en is de nieuwe dat van Medvedevs voorganger, Poetin.
Vooralsnog voert Medvedev eenzelfde koers zoals omschreven in dit beleidsdocument. Daarom bracht hij zijn eerste grote buitenlandse bezoek aan China, waarbij hij zich samen met zijn Chinese ambtsgenoot uitsprak tegen het Amerikaanse raketschild in Europa.
En tijdens zijn eerste bezoek aan het Westen liet hij in Berlijn weten dat de NAVO haar tijd had gehad en dat er een nieuwe Europese veiligheidsarchitectuur moest komen. Bij voorkeur zonder de Verenigde Staten. En verder dat Rusland tegen verdere NAVO-uitbreiding is, vooral tegen uitbreiding met Georgië en Oekraïne. Deze beleidsuitspraken van Medvedev vinden we terug in het nieuwe stuk.
Het concept buitenlands beleid besteedt relatief veel aandacht aan samenwerking met het Oosten. Expliciet noemt dit document samenwerking van Rusland met EurAsSec, CSTO, SCO, BRIC en trilateraal met China en India. De Eurasian Economic Community (EurAsEC) is een economisch samenwerkingsverband van Rusland, Wit-Rusland, Kazachstan, Oezbekistan, Kirgizië en Tadzjikistan. De Collective Security Treaty Organisation (CSTO) is een NAVO-achtige militaire alliantie van dezelfde zes landen plus Armenië. In de Shanghai Cooperation Organisation (SCO) vinden Rusland, de vier genoemde Centraal-Aziatische staten en China elkaar voor samenwerking op veiligheids-, militair, politiek, economisch en cultureel gebied; een soort ’Europese Unie’ van het Oosten. BRIC is een samenwerking van vier in economisch potentieel sterk groeiende landen -Brazilië, Rusland, India en China- die hun economische macht ook politiek willen verdisconteren.
Wat valt op bij analyse van de Russische prioritering in deze richting? Het gaat bij deze organisaties veelal om lidstaten van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS). En dit om twee redenen. Die voormalige Sovjetrepublieken zijn nog in hoge mate economisch en qua veiligheid afhankelijk van de rechtsopvolger van de USSR: Rusland. Verder is Rusland terug als een krachtige speler in de internationale arena en wil het internationaal niet alleen meespreken maar tevens de agenda bepalen. Deze intentie kan het Kremlin het gemakkelijkst waarmaken vanuit zijn ’achtertuin’, het voormalige Sovjetterritoir.
De Oosterse trojka
Een ander opvallend punt bij bestudering van de favoriete samenwerkingsverbanden van het Kremlin is de prioriteit bij China en India. China is net als Rusland lidstaat van de SCO, terwijl India hierbij een waarnemersstatus kent. Bij BRIC zien we naast Brazilië wederom de trojka Rusland-China-India opduiken. En voorts weidt het concept buitenlands beleid expliciet uit over de trilaterale samenwerking tussen Rusland, China en India.
Waaruit bestaat die samenwerking in deze trojka, anders dan uit politiek overleg? Rusland is een goede leverancier van energie en wapentuig aan deze twee staten; zij nemen zeker twee derde van de afzet van de Russische wapenindustrie voor hun rekening. Daarnaast onderkennen deze drie landen samen een probleem van extremisme, separatisme en terrorisme: voor Rusland in de Kaukasus, voor China in de provincie Xinjiang en voor India in het Kasjmirgebergte.
Gevaar
De oosterse trojka beschikt over een indrukwekkend potentieel van kernwapens, de grootste legers ter wereld, Ruslands energievoorraad, de sterk groeiende economieën van India en China en een derde van de wereldbevolking.
Moet op grond van deze feiten Ruslands koers naar het Oosten ons angst inboezemen? Nee, want naast partners zijn oosterse landen ook regelmatig elkaars opponenten. Zo beschuldigt Rusland China van diefstal van wapentechnologie en is het ontstemd over China’s energiesamenwerking met Kazachstan en die van India met de VS.
Verder zijn India en China als opkomende economische reuzen -naar afzetmarkten en energiebronnen- elkaars concurrenten. Rusland, China en India werken wel samen maar bedienen vooral hun nationale belangen. Daarom is het onwaarschijnlijk dat de oosterse trojka een bedreiging zal gaan vormen voor het Westen. Maar met de Russische prioritering van het Oosten kan het geen kwaad om te bedenken hoe we Rusland -als naaste buur- weer nauwer bij ons kunnen betrekken, maar wel zonder daarbij een afhankelijke houding van Moskou aan te nemen.
De auteur is Ruslandkundige en als onderzoeker internationale veiligheid verbonden aan het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl.