De scheve toren in Nieuw-Schoonebeek
Ter Apel is zonder twijfel de meest devote plek op de grens tussen Nederland en Duitsland. Het Klooster Ter Apel is beroemd. Tussen de muren leefden de kloosterlingen, in hun stille stolp, veelal onbegrepen, knielend en lovend, prijzend en reciterend. Het leven was er vol boete en beschouwing, in alle teruggetrokkenheid. Hier bad men soms de uren aan flarden. Maar het klooster is museum geworden.
Vele jaren lang namen in Ter Apel de monniken hun plaatsen in, elke dag opnieuw, gehoorzaam en devoot. Zo regen de dagen zich tot jaren aaneen. De monniken hadden zich in hun grauwe habijt gedistantieerd van de wereld om hen heen. Ze hoefden niet zo precies te weten wat er buiten de muren allemaal gebeurde.Ze leefden hun leven lang met dezelfde strakke regels en ernstige geloften, met elke dag dezelfde mensen, totdat er soms zomaar eentje minder was, omdat de dood over de kloostermuren was geklommen. Dat alles is verleden tijd. Het klooster is geworden tot een religieus Volendam.
Een halfuur zuidelijker ligt Nieuw-Schoonebeek, vlak voor de grensovergang met Duitsland, in het onderste vierkant van Drenthe. Nieuw-Schoonebeek behoort tot de gemeente Emmen en telt ongeveer 1300 inwoners.
Op de hoek van de Europaweg en de Kerkenweg staat de oude kerktoren, scheef en verzakt, vier geledingen hoog, afgedekt met een kleine spits.
De torenklok loopt nog steeds. De toren hoorde bij een kerk uit halverwege de negentiende eeuw. Maar dat kerkgebouw werd in 1967 afgebroken om plaats te maken voor een nieuwe. De toren is gerestaureerd en mocht blijven staan, in al z’n allenigheid.
Nieuw-Schoonebeek is een ontginningsdorp, gelegen in het beekdal van het Schoonebekerdiep. Het is een typisch streekdorp, een langgerekt lint langs de Europaweg (N863), met de bebouwing hoofdzakelijk aan de noordkant van de weg, want aan de zuidkant begint Duitsland bijna.
Het dorp dankt zijn bestaan voor een deel aan Duitse veenboeren en turfgravers die rond 1800 de grens overkwamen. Omdat de Duitsers meestal rooms-katholiek waren en de Schoonebekers protestant, leefden beide gemeenschappen gescheiden van elkaar. In de eerste helft van de negentiende eeuw kregen de Duitse parochianen ruzie over de plaats van hun kerk: op het oosten, op het westen, of midden in het dorp. De overheid hakte de knoop door: het werd midden in het centrum.
In 1849 kreeg het dorp zijn eigen katholieke kerk, een waterstaatskerk, gewijd aan Sint Bonifatius. Het was de eerste rooms-katholieke kerk in het Drentse veengebied. Sedertdien is Nieuw-Schoonebeek een uitgesproken rooms dorp geworden.
Naast de vrijstaande toren staat het kerkelijk centrum. Een vrouwelijke pastoraal werkster doet de deur open. Ze heeft geen tijd, maar wil toch wel even zeggen dat de parochie op papier meer dan duizend mensen groot is. „Op zondag komen er ruim honderd naar de ochtendmis.”
Achter de kerk ligt de begraafplaats, rooms eigendom. Het hek staat open. Een oude dame schoffelt zorgvol de grond rond het graf van haar man. „We hebben hier geen kerkgang meer zoals vroeger”, zegt ze. „De oude generatie komt nog wel naar de zaterdagavondmis, of naar de zondagmorgenmis, maar jongeren komen niet meer.”
Ze ziet ook lichtpuntjes. „Vroeger was de pastoor de baas. Als hij geloofde, was het genoeg. Het was allemaal zo plichtmatig. Wat er nu nog over is, is wel echter dan vroeger. Als wij als kind zondags niet naar de mis waren geweest, durfde je op maandag nauwelijks op straat te komen. Dat was toch ook niet normaal meer.”
Zelf gaat ze graag naar de kerk. „Natuurlijk, bidden kan ik thuis ook, maar het is toch belangrijk dat je als parochie met elkaar wat hébt.”
Hoe ze haar eigen levenseinde ziet? „Ik bid tot God, tot moeder Maria, elke dag, zoals de pastoor het ons geleerd heeft. Ik hoop op een goed einde.”
De rooms-katholieke kerk is in Nieuw-Schoonebeek de enige kerk. Niemand die zondags het dorp uitrijdt om elders een gereformeerde preek te beluisteren. „Toen ik jong was”, zegt de vrouw bij het graf nog, „kende ik verschillenden uit het dorp die ergens anders naar de hervormde kerk gingen. Maar dat doet nu ook niemand meer.”
In een hoek van het kerkhof staat een kleine nis, met een Mariabeeld, wat verregende bloemen en wat kaarsen. De Reformatie schijnt in Nieuw-Schoonebeek vergeten.
De oude kerktoren wijst als een laatste vingerwijzing omhoog. Dat is ook zo’n beetje de enige voetnoot die het dorp aan de Duitse grens in de kerkgeschiedenis heeft verworven.