Hof: Vuurwerkzaken gelijk behandelen
Het gerechtshof in Arnhem overweegt de strafzaak tegen de directeuren van het Enschedese vuurwerkbedrijf SE Fireworks gelijktijdig te behandelen met het hoger beroep tegen A. de V.
Die zaak stond gepland voor volgend voorjaar, maar volgens advocaat-generaal A. Welschen is eerdere behandeling mogelijk.
De voorzitter van het hof, R. van Houten, wil voorkomen dat in de zaak tegen De V. gegevens boven tafel komen die van belang hadden kunnen zijn in de strafzaak tegen SE Fireworks-directeuren R. Bakker en W. Pater. De rechtbank in Almelo heeft De V. veroordeeld tot vijftien jaar celstraf wegens brandstichting op het terrein van het Enschedese vuurwerkbedrijf, met de vuurwerkramp van 13 mei 2000 als gevolg.
Verder heeft het hof het voornemen op 26 november een bezoek te brengen aan het rampgebied in Enschede. „Wij realiseren ons dat er niet veel meer te zien is, maar wij kennen de situatie niet en willen toch een indruk krijgen”, stelt Van Houten.
Over twee weken, op dinsdag 12 november, doet het hof uitspraak in de verzoeken die het openbaar ministerie en de advocaten van de directeuren dinsdag deden. De advocaat-generaal meende dat alle opgeroepen getuigen van de verdediging niet opnieuw gehoord hoeven te worden, met uitzondering van de klusjesman van het vuurwerkbedrijf. Ook wijst de aanklager nadere vuurwerktesten en een reconstructie van de hand.
De advocaten van Bakker en Pater, de beide directeuren, willen dat het gerechtshof in Arnhem een einde maakt aan de vervolging van hun cliënten. De rechtbank in Almelo veroordeelde Bakker en Pater in april van dit jaar tot zes maanden celstraf, waarvan drie maanden voorwaardelijk, wegens het overtreden van milieuvoorschriften. Ze werden vrijgesproken van brand en dood door schuld.
Het OM had aanvankelijk dertig maanden gevangenisstraf, waarvan tien voorwaardelijk, geëist tegen Bakker. Pater zou vijftien maanden achter de tralies moeten, waarvan vijf voorwaardelijk. Toen hun vuurwerkbedrijf de lucht in ging, vielen daardoor 22 doden, raakten honderden mensen gewond en werd een complete woonwijk weggevaagd.
Het hoger beroep van het OM richt zich op het oorzakelijke verband tussen de manier van bedrijfsvoering en de uitbreiding van de brand en het ontstaan van de rampzalige ontploffingen. De rechtbank in Almelo oordeelde juist dat dit verband er niet is. Volgens G. Meijers, advocaat van Pater, is de vraag naar dit verband „een onzinvraag.”
Hij en Bakkers raadsman, J. Plasman, menen dat het vonnis van de rechtbank in Almelo uitvoerig en duidelijk is. „Het kwam direct uit het hart, met kwaadheid en emoties”, meent Meijers. „Wat is de zin ervan om deze zaak in hoger beroep nog een keer helemaal over te doen?”
Plasman meent dat het OM twee individuele burgers wil laten opdraaien voor deze ramp. „Andere verantwoordelijken, de gemeente Enschede en het Rijk, kunnen niet worden afgerekend. Maar in het vonnis van de rechtbank valt duidelijk te lezen dat niemand in Nederland kennis had van vuurwerk.”
Letselschadeadvocaat M. Camps vroeg het hof in Arnhem maandag om een afschrift van het strafdossier van Bakker en Pater. Hij heeft dat dossier nodig voor de civielrechtelijke procedure die door circa 250 slachtoffers van de vuurwerkramp is aangespannen tegen de overheid, de gemeente Enschede en SE Fireworks.