Economie

Buigen of barsten voor vrijhandelsakkoord

De lidstaten van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) proberen vanaf maandag in Genève een doorbraak te forceren in de al jarenlang voortslepende onderhandelingen over een nieuw vrijhandelsakkoord. Onder het motto ’make or break’ moet nu eindelijk overeenstemming worden bereikt over de hervormingen van landbouw– en industriemarkten.

ANP
18 July 2008 13:20Gewijzigd op 14 November 2020 06:08

De WTO heeft haast. De organisatie is ervan overtuigd dat het laatste restje politieke wil nú moet worden aangegrepen, voordat nieuwe leiders de onderhandelingen definitief de nek omdraaien. Vooral de Amerikaanse presidentsverkiezingen in november beloven volgens de onderhandelaars weinig goeds. Eerder dit jaar al besloot het door de Democraten gedomineerde Congres, geheel tegen de geest van het te bereiken vrijhandelsakkoord in, tot een uitbreiding van landbouwsubsidies. Een protectionistisch ingestelde Democratische president zou een vrijhandelsakkoord jaren kunnen vertragen.Het nieuwe vrijhandelsakkoord moet het sluitstuk vormen van de onderhandelingsronde die in 2001 in de Qatarese stad Doha werd afgetrapt. De Doha–ronde werd gedoopt tot ’ontwikkelingsronde’, waarbij de rijke landen eindelijk ernst zouden maken van het openstellen van hun markten voor producten uit de armste landen. Dit had al in 2004 moeten leiden tot vergaande hervormingen van landbouw–, industrie– en dienstenmarkten. De onderhandelingen zitten echter al jaren muurvast.

Om eindelijk een doorbraak te forceren, worden komende week alleen de twee grootste hoofdpijndossiers behandeld: de landbouw en de industrie. Kortgezegd moeten Westerse landen landbouwsubsidies opheffen zodat armere landen toegang krijgen tot hun markten, en moeten opkomende economieën in ruil hiervoor (delen van) hun industriële markten openstellen voor Westerse producten.

Landen als China, India en Brazilië, die dankzij hun stormachtige opkomst in de wereldeconomie veel meer gewicht in de schaal leggen dan voorheen, zijn echter niet happig op liberalisering van hun industriemarkten. Het liefst zouden zij hele industrieën, zoals de auto– of de textielindustrie, afschermen van internationale concurrentie. De Europese Unie en de Verenigde Staten vinden dit echter onacceptabel gezien de aanpassingen die zij moeten maken in hun landbouwbeleid.

Door de landbouwhervormingen die de EU de afgelopen jaren al heeft doorgevoerd, is de onderhandelingsruimte van Europa echter veel kleiner dan voorheen. Zo kan de afschaffing van exportsubsidies op agrarische producten niet meer als onderhandelingsmiddel worden gebruikt, simpelweg omdat deze in de komende vijf jaar toch al helemaal zullen verdwijnen.

Om druk op de ketel te houden, richten de Europeanen zich nu op de verdere hervorming van de dienstenmarkten en op de bescherming van geografisch gebonden producten, zoals parmaham en champagne. Officieel wordt over deze onderwerpen volgende week nog niet gesproken, maar de EU zal ze graag als drukmiddel inzetten.

Zo hangt elk land zijn eigen zwaard van Damocles boven de onderhandelingstafel en is het, ondanks het gevoel van urgentie en de eventuele perfecte timing, allerminst zeker dat er daadwerkelijk een akkoord komt. „Het juiste moment voor een deal is als er genoeg op tafel ligt", vatte de onderhandelaar van de VS Susan Schwab donderdag de stemming bondig samen. Het overleg kan mogelijk de hele week in beslag nemen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer