Niet afscheiden
„En vijf van haar waren wijs, en vijf waren dwaas.” Mattheüs 25:2
Hoe jammerlijk zijn zij bedrogen die willen dat de kerk rein en zuiver is en dat er geen kwaad in mag worden gevonden en dat daar de ware kerk niet is waar het goede en het kwade onder elkaar gemengd is. Dat wordt door de wederdopers en De Labadie geleerd. Strijdt dat niet tegen deze waarheid? Was de kerk van Korinthe geen ware kerk omdat daar boze mensen onder waren? Zou ook een akker die met tarwe is bezaaid geen tarweakker zijn omdat ook onkruid tussen de tarwe staat?Zo is het ook niet dat de kerk geen ware kerk is, omdat er ook nog enkele kwade mensen tussen zijn. Hoe dwaalziek zijn zij die zich van de kerk afscheiden om die oorzaak dat er ook nog kwaad in wordt gevonden en omdat ze daarom de ware niet is. Wij zeggen echter dat een kerk zo lang als zij het zuivere Woord van God heeft, kerk is. Zo lang zij de ware leer der zaligheid heeft, blijft zij de ware kerk. De gelovigen mogen zich daarvan niet afscheiden.
De Joodse kerk ten tijde van Christus was zeer verdorven. Zij gebruikte veel menselijke inzettingen en ook was de leer op veel punten verdorven, zelfs in de tijd van Christus. Nochtans is Hij van die kerk niet afgescheiden, maar Hij heeft met haar gemeenschap gevonden in de godsdienst. Hij was gewoon iedere sabbat naar de vergadering te Nazareth te gaan.
Wilhelmus Smetterus, predikant te Buyrinck (”Sions wijze en dwaze maagden”, 1677)