Mandela (90) nog zeer aanwezig
Met zijn trendy zwarte shirt zag hij er niet heel anders uit dan een groot deel van het publiek, maar toen hij onder gejuich het podium opkwam liep hij traag, met een witte stok en leunend op zijn echtgenote. Nelson Mandela verschijnt niet vaak meer in het openbaar.
Eind juni deed hij dat wel, bij het concert dat in het Londense Hyde Park werd gegeven ter gelegenheid van zijn aanstaande verjaardag. Grappend zegt Mandela dat hij met pensioen is gegaan van zijn pensioen, maar dat meent hij waarschijnlijk ook serieus. De lange, majestueuze figuur die de wereld achttien jaar geleden na een lange gevangenschap zijn vrijheid tegemoet zag lopen is inmiddels grijs, fragiel en laat weinig meer van zich horen. Vandaag werd hij 90.Toen hij op 18 juli vorig jaar 89 werd, kondigde hij de oprichting aan van The Elders, een club van „oude en wijze” mannen en vrouwen die hun invloed willen aanwenden om crises in de wereld te helpen oplossen. Leden van de groep zijn inmiddels naar Darfur en het Midden Oosten getogen, maar Mandela is thuisgebleven.
Als eerste zwarte president van Zuid Afrika stond hij aan de wieg van een democratische, multiraciale samenleving die nog altijd functioneert. Soms gaat er iets fout of zelfs goed fout, maar pessimisten in binnen en buitenland die zeiden dat de verschillende rassen in Zuid Afrika niet vreedzaam zouden kunnen samenleven onder een zwarte regering hebben grotendeels ongelijk gekregen.
Na zijn land zo ingrijpend te hebben veranderd en na zich tijdens zijn ‘eerste’ pensioen op problemen zoals aids te hebben gestort, heeft Mandela plaatsgemaakt voor jongere leiders. Maar het kost Zuid Afrika en de rest van de wereld moeite om hem los te laten. Als er een crisis uitbreekt, zoals bijvoorbeeld in Zimbabwe, of als in eigen land immigranten worden aangevallen, willen de Zuid Afrikanen horen hoe Mandela erover denkt. „Ik wil dat deze grote leider terugkomt”, zegt Stephen Miller, een componist. „Het is een vreemd soort nostalgie.”
Faith van den Heever belichaamt de enorme veranderingen die Zuid Afrika heeft ondergaan. Ze is een blanke vrouw die jonge zwarten coacht bij rugby, een sport die ooit wereldwijd als ‘blank’ werd beschouwd, en bewondert een man die ooit door de blanke machthebbers werd weggezet als een communist en een terrorist.
„Madiba is volgens mij een van de beste dingen die het land hadden kunnen overkomen”, zegt Van den Heever, die Mandela aanduidt met de koosnaam die in Zuid Afrika voor hem wordt gebruikt.
Mandela viert zijn verjaardag met zijn familie in Qunu, het dorp waar hij zijn jeugd doorbracht. Hij heeft daar een replica laten bouwen van het huis waarin hij enige tijd vastzat nadat hij was weggehaald van Robbeneiland, waar hij het grootste deel van zijn 27 jaar durende gevangenschap doorbracht.
In zijn autobiografie, ”Long walk to freedom”, schrijft Mandela dat hij het huis liet nabouwen omdat hij het goed kende en niet wilde dat hij ’s nachts naar de keuken zou moeten zoeken.
De kloof tussen de rassen die Mandela in woord en daad probeerde te dichten, is vooral in de rijkere buurten nog aanwezig. Blanken bezitten er de huizen, zwarten verzorgen de tuinen. Hun kinderen zitten bij elkaar in de klas, een van de vele dingen die na de apartheid zijn veranderd, en blanke ouders verbazen zich erover hoe goed alle kinderen met elkaar kunnen opschieten. Maar ze zien ook wel dat zij met hun kinderen in grote huizen vol speelgoed wonen en de kinderen van hun zwarte bedienden in eenkamerwoninkjes.
Toch zijn de meeste Zuid Afrikanen het er wel over eens dat het leven nu beter is dan voordat Mandela in 1994 president werd: minder onzeker, rechtvaardiger, democratischer. Slechts enkele zonderlingen wagen het nog om de apartheid te verdedigen. Tegen het publiek in Hyde Park zei hij vorige maand: „Het is nu aan jullie generaties om de wereld te helpen bevrijden van dergelijk lijden.” Wie weet richtte hij zich tot Ntobeko Peni, een zwarte man die ooit alle blanken in Zuid Afrika als vijand zag en nu zegt dat Mandela hem heeft leren inzien dat hij zij aan zij met de blanken het land moet helpen opbouwen.
In 1993, de apartheid was net afgeschaft, vermoordde de toen 20 jarige Peni in Kaapstad samen met anderen Amy Biehl, een blanke Amerikaanse die in Zuid Afrika studeerde en zich daar inzette voor de democratie. Peni werd veroordeeld, maar in 1998 kreeg hij amnestie na een bekentenis te hebben afgelegd voor de Waarheids en Verzoeningscommissie. Biehls ouders vergaven hem publiekelijk en tegenwoordig werkt hij voor de Amy Biehl Stichting, die zwarte kinderen begeleidt en muzieklessen voor zwarte kinderen verzorgt.
Peni, inmiddels 35, zegt dat Mandela door wat hij zei en deed zijn voorbeeld werd. Keerpunt vormden voor hem de beelden die hij in 1995 in de gevangenis zag van Mandela die nadat het Zuid Afrikaanse rugbyteam wereldkampioen is geworden het veld oploopt om de spelers te feliciteren. Hij zag Mandela in het teamshirt, ooit een gehaat symbool van blanke exclusiviteit, en hij zag hoe de blanke aanvoerder, François Pienaar, de beker aan zijn zwarte president overhandigde.
„Toen ik dat zag, zag ik samenwerking. Dat we samen zouden kunnen werken”, zegt Peni.