Het bedriegertje van Oudeschans
De kerk van Oudeschans is overal goed voor. Ze functioneert als stembureau, als dorpshuis, als concertruimte, als trouwzaal, als ruimte voor de kaartclub en voor de bejaardengym, en als cultureel centrum. Eenmaal per jaar wordt er dienst gehouden, op oudejaarsdag. „Dan komen de dorpelingen hier bijeen, niet omdat ze iets over de Bijbel willen horen, maar meer vanuit een gezamenlijk soort weemoed.”
Oudeschans (op z’n Gronings heet het ”Olschaanze”) is een dorp in de gemeente Bellingwedde. Het ligt net achter de A7, die Groningen met Duitsland verbindt. Oudeschans schijnt tot de acht mooiste dorpen van Nederland te behoren.Op een groot grasveld achter hoge bomen staat de kerk. Het is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.
Er wonen in het dorp geen honderd mensen meer. En geen van hen gaat nog naar de kerk, zegt mevrouw J. B. Schortinghuis, de gastvrouw van de kerk. Dat wijlen haar man in de verte nog een nazaat was van Wilhelmus Schortinghuis, weet ze heel goed: „De dominee uit Midwolda.”
Oudeschans behoorde kerkelijk al langer tot de hervormde gemeente van Bellingwolde, 3 kilometer verderop. De afspraak was dat als er in Oudeschans op zondag tien kerkgangers waren, de dominee uit Bellingwolde kwam preken. Maar er waren er meestal geen tien. En inmiddels is er niet één meer.
Iedere zomer worden er in de kerk acht koffieconcerten gegeven. Dan zijn er vooral veel Duitsers. Het repertoire varieert van klassiek tot jazz. Schortinghuis: „Liever jazzconcerten dan dat de kerk leeg komt te staan, of zelfs zou verdwijnen. De kerk is wel de kern van het dorp.”
Van oorsprong is Oudeschans een echt plattelandsdorp. Maar de boeren en de arbeiders zijn vertrokken en hun huizen zijn overgenomen door mensen uit het westen.
De hervormde kerk is in 1626 gebouwd als kerk voor het garnizoen van de vesting Oudeschans. In 1772 is de kerk verplaatst en werd er aan de noordkant gelijk maar een pastorie tegen aan gebouwd. Kerk en pastorie vormen sindsdien één doorlopend geheel. Om het huis van kelderruimte te voorzien, verhoogde men een gedeelte van de kerk. In de pastorie woont op dit moment een kunstenares.
Een witgeschilderd klompenhok geeft toegang tot de kerk. Koperen kaarsenkandelaars sieren de banken. In het middenpad ligt een groot graf. De lezenaar staat weggedrukt in een hoek.
De kansel wordt nooit meer gebruikt, ook niet op oudejaarsdag, want de predikant vindt de afstand tot de mensen dan te groot. De kanselbijbel ligt veiligheidshalve in het museum.
Boven de preekstoel staat het orgel. Het is echter een nepding, een schijnorgeltje. Officieel heet zoiets een ”trompe-l’oeil”, een bedriegertje. Er wordt een heus orgel in laatachttiende-eeuwse stijl gesuggereerd. Een steile ladder leidt erheen. Maar het orgel is slechts een schilderij en verbergt het uurwerk van de torenklok.
Het verhaal gaat dat ooit een Duitse bezoeker heus het trapje opklom om even naar het orgel te kijken. Zeer verontwaardigd kwam hij naar beneden. Bedrog was het!
Aan de straatkant staat een oude dorpspomp. Op een hoek van de straat een overdekt telefoonhuisje. Daar kon men vroeger telefoneren.
Bij het kerkhof staat Peter van Doorn, van huis uit een rooms-katholiek uit Brabant en nu gepensioneerd werktuigbouwkundige. Hij kent de kerkelijke kaart op zijn duimpje, weet precies wat artikel 31 is, weet wat bonders zijn, wat de Afscheiding was en hoe de Protestantse Kerk ontstaan is. Zijn vader was luthers en zijn moeder rooms. Hij vindt zichzelf wel kerkelijk, ook gelovig, maar gaat weinig meer naar de kerk. „Om een roomse mis te bezoeken, moet ik hier wel heel ver rijden.”
Naast de kerk staat ”Het Wapen van Oudeschans”, een restaurant met overnachtingsmogelijkheden. Buiten op het terras zit een man die weet van de hoed en de rand. „Dit was vroeger een linkse streek, het was hier een rooie boel. Het was alles communisme wat de klok sloeg. En waar de communisten aan de macht zijn geweest, moet je niet veel meer aan religie verwachten.”
Lang geleden heette deze landstreek ”het Kanaän van pastores”. Alle pastors zijn verdwenen en ze hebben het Kanaän meegenomen.