Fascisme herleeft niet, ondanks nostalgische bijeenkomst
Niet meer dan 200 jonge fascisten kwamen maandagavond in de Italiaanse hoofdstad bij elkaar om de mars op Rome te herdenken, die tachtig jaar geleden Mussolini aan het hoofd van de regering bracht. Weinig deed op Piazza Vittorio op de Esquilijn (een van de zeven historische heuvels van Rome) aan Mussolini denken. Dit soort jongeren is eerder xenofoob dan fascist.
De jongens waren weliswaar in het zwart gekleed, maar ze zwaaiden niet met hakenkruisen en ze droegen ook de roedebundels (fasces) niet met zich mee. Ze stonden achter twee grote spandoeken met antibuitenlandersleuzen en ze zwaaiden met welgeteld dertien Italiaanse vlaggen. Het gaat dit soort jongeren dus niet zozeer om Mussolini als wel om hun Chinese buren, die in toenemende mate de wijk bevolken. „We zijn fascisten, daar schamen we ons niet voor”, aldus woordvoerder Giuliano Castiglini. Zelf zwaait hij met een kleine zwarte vlag, formaat scheidsrechtersvlag. Hij is de beleefdheid zelve, of hij net van zijn mama en papa komt, aan zijn huiswerk moet beginnen, maar zich heeft laten overhalen een zwart jasje aan te doen. „We zijn tegen het multinationale Europa, dat ons Italianen beroofd van werk en huis”, zegt hij. De andere jongens roepen „tegen multicultureel Europa.” Hun publiek bestaat uit een paar honderd ME’ers, een enkele passant en een handvol Italiaanse journalisten.
Een dag eerder, zondag, was de herdenkingsmars in Predappio -het dorp in Noord-Italië waar Mussolini is geboren en waar hij ligt begraven- omvangrijker en nostalgischer van aard. Er namen veel oud-strijders aan deel van de fascistische republiek in Salò (Noord-Italië), die tussen 1943 en 1945 als een marionettenstaatje van de nazi’s opereerde. In Predappio begroetten zo’n 8000 mensen enthousiast Romano Mussolini, de zoon van Benito en de vader van parlementariër Alessandra. „Ik ben geroerd over het groeiende vertoon van respect en begrip voor mijn vader”, zei hij.
De mars op Rome in 1922 bracht Mussolini en zijn fascistische partij aan de macht. Het doel van de mars, waaraan zo’n 40.000 Italianen deelnamen, was om de zwakke regering onder druk te zetten en koning Victor Emanuel III te dwingen Mussolini als premier aan te wijzen. De koning, bang voor burgeroorlog of angstig dat de fascisten zijn neef op de troon zouden zetten, willigde de eisen stante pede in. Op 29 oktober 1922 ontbood de koning Mussolini naar Rome -hij kwam met de trein-, waar hij een dag later als premier werd beëdigd.
In Predappio doen tegenwoordig de drie souvenirwinkels die Mussolini-prullaria verkopen, goede zaken. De Mussolini-kalender voor het jaar 2003 loopt goed volgens Pier Luigi Pompignoli, die in Predappio een souvenirwinkeltje runt en de kalender heeft samengesteld. Alle denkbare andere ’souvenirs’ zijn verkrijgbaar: asbakken, aanstekers, borden met het hoofd van de ”duce” en een van zijn beruchte leuzen als ”veel vijanden, een grote eer”.
De Mussolini-gekte was tien jaar geleden nog ondenkbaar. De herinnering aan Mussolini was feitelijk uitgewist, nadat hij in 1945 door toedoen van Italiaanse partizanen aan zijn einde was gekomen. Het waren de communisten die als antifascisten na de oorlog hun morele gelijk opeisten en het culturele klimaat in Italië bepaalden. Met de val van het communisme in de jaren ’90 werd Mussolini weer ’bon ton’. „De huidige conservatieve regering legitimeert uitingen van nostalgie richting het fascisme”, zegt Bruno Tobia, hoogleraar aan de La Sapienze-universiteit in Rome. „Eigenlijk is het propageren van het fascisme een misdrijf, maar in de praktijk wordt er niet tegen opgetreden. Natuurlijk is zo’n Mussolini-kalender propaganda, maar de makers komen ermee weg door te zeggen dat ze aan geschiedschrijving doen.”
Riccardo Chiaberge schreef eergisteren in het dagblad Il Sole 24 Ore dat er honger is naar informatie over het fascisme, dat „van de belangrijkste politieke begrippen het vaagst blijft.” Het fascisme heeft geen werkelijk gezicht, omdat die bladzijde uit de Italiaanse geschiedenis moedwillig is omgeslagen. De commentator juicht het daarom toe dat de ideologische scheidsmuren over goed en fout tijdens het fascisme eindelijk worden geslecht. Zo staat het boek van de linkse schrijver Giampaolo Pansa, die zich inleeft in de strijders van Salò, hoog in de top-10, iets dat voorheen ondenkbaar zou zijn. Fascisten waren hoe dan ook fout en linkse intellectuelen sprongen nooit in de bres voor het fascisme.
Maar pas op voor revisionisme (het idee dat het fascisme eigenlijk nog niet zo gek was), zegt Chiaberge. „Het is juist je te verdiepen in de beweegredenen van de strijders van de fascistische republiek, maar het is onjuist om wegen en pleinen naar die periode te noemen.” Chiaberge doelt onder meer op de Via Mussolini in Tremestieri Etneo, een dorpje aan de voet van de Etna. Maar hij wijst ook op het terrein van het militaire vliegveld in Rome, waar in 1999 een straat is vernoemd naar Italo Balbo, een van voormannen van de mars op Rome.