Dat stelt het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart (NIVR) in het rapport ”Luchtruimgebruik in goede banen” dat staatssecretaris Schultz van Haegen (Verkeer) woensdag in ontvangst heeft genomen. Behalve een nieuwe indeling van de lucht, is volgens het NIVR over een aantal jaar ook een „herijking” van de „stringente” milieuregels nodig om de groei van Schiphol te waarborgen.

Schiphol speelt momenteel een vooraanstaande rol in de Europese luchtvaart. Het NIVR wijst echter op de „competitieve nadelen” waar het vliegveld steeds meer mee zal kampen. Zo kunnen de banen bij slecht zicht of harde wind niet volledig worden ingezet. Deze belemmeringen „ondermijnen de concurrentiepositie van Schiphol” ten opzichte van het Parijse Charles de Gaulle, London Heathrow en Frankfurt am Main, constateert het NIVR.

De luchtvaartadviseurs roepen de staatssecretaris er daarom toe op samen met het ministerie van Economische Zaken het initiatief te nemen voor het ontwikkelen van technologieën die de nadelen van het oer-Hollandse weer compenseren. De overheid en de luchtvaartsector zouden daarbij samen voor de kosten moeten opdraaien.

Verder is een andere indeling van de lucht nodig om meer vliegverkeer te kunnen verwerken. De lidstaten van de Europese Unie proberen momenteel al overeenstemming te bereiken over herverdeling van de hogere luchtlagen en de procedures en technieken die luchtverkeersleiders in Europa hanteren.

Voordat die kogel door de Brusselse kerk is, moet Nederland al afspraken maken met België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk over het gebruik van de lagere luchtlagen, zo vindt het NIVR. Hierdoor zouden er meer vliegtuigen moeten kunnen opstijgen van en landen op Schiphol.

Om de kwaliteit van de luchtverkeersleiding in de gaten te houden, moet er volgens het NIVR „technische certificering” op poten worden gezet. De staatssecretaris zou hiervoor het initiatief moeten nemen, omdat Nederland „hoogwaardige en ten dele unieke kennis en kunde” op dit gebied bezit.