„Ontwikkelingslanden hebben ruimte nodig”
De Wereldbank moet ontwikkelingslanden waarin hij projecten ondersteunt een veel grotere stem geven in de besluitvorming. Dat was zondag de meest gehoorde kritiek bij een conferentie over de toekomstige rol van de Wereldbank.
„We kunnen niet meer stoelen bijschuiven, sommige landen zullen hun plek moeten opgeven. Europeanen, en vooral Nederlanders en andere noordelijke landen, nemen te veel plaats in”, stelde de Zuid-Afrikaanse minister van Financiën Manuel op de tweedaagse bijeenkomst in Amsterdam.Op initiatief van minister van Ontwikkelingssamenwerking Koenders bogen kopstukken van binnen en buiten de Wereldbank zich over de toekomst van de organisatie, die ontwikkelingslanden van financiële middelen en technische ondersteuning voorziet. Het ging daarbij onder meer over de mogelijkheden die de internationale hulporganisatie heeft om de voedsel- en klimaatproblemen te helpen bestrijden, en de mate waarin de Wereldbank werkelijk de hele wereld vertegenwoordigt.
Zestig jaar na de oprichting vertegenwoordigt de Wereldbank een verouderd wereldbeeld, concludeerden alle aanwezigen, inclusief minister Koenders en de Nederlandse bewindsvoerder van de Wereldbank Wijffels. De westerse donoren maken de dienst uit, Afrikaanse landen hebben nauwelijks mogelijkheden hun stem te laten horen. Hoe deze onevenwichtige situatie moet worden verbeterd, bleef echter onduidelijk. Europa wil Afrika wel meer ruimte geven, maar ziet er niets in zelf plekken aan de tafel af te staan.
De Wereldbank heeft volgens de deelnemers aan de conferentie veel te weinig oog voor de kwaliteiten van de bevolking van de landen waarin het projecten uitvoert. „De Wereldbank huurt overal consultants voor in. Vijf procent daarvan is goud, 15 procent zilver, maar de rest is bijna niets waard”, aldus de voormalige minister van Financiën van Afghanistan Ghani.
Ghani heeft over het algemeen geen hoge pet op van de verstrekte hulp. „Twee derde van de hulp die wordt gegeven is nutteloos. De grootste fout die ik ooit maakte was zes weken achter de Amerikanen aanlopen voor een miljard dollar hulp, die uiteindelijk 100 miljoen dollar waard bleek. Investeringen vanuit de private sector leveren een land uiteindelijk veel meer op.”
Wereldbankpresident Robert Zoellick onderkende zaterdag dat financiële hulp alleen niet alles is. „Alleen geld geven is nooit genoeg. We moeten ervoor zorgen dat er goed beleid wordt ontwikkeld en dat de private sector in de landen zelf tot bloei komt.”
Zoellick wil dat de Wereldbank een centrale rol speelt bij het oplossen van grote problemen als klimaatverandering en de voedselcrisis. De president van de Wereldbank gaf zaterdag aan geen snelle daling te verwachten van de explosief gestegen voedsel- en brandstofprijzen. „Voedselprijzen zullen nog tot 2012 boven het niveau van 2004 blijven. Energieprijzen blijven volatiel, maar wel op een heel hoog niveau.”
Voor de bestrijding van de voedselcrisis is volgens Zoellick de komende jaren zeker 6 miljard dollar (3,8 miljard euro) per jaar aan voedselhulp nodig.