Winter treft vluchtelingen in Afghanistan zwaar
De ingevallen winter in Afghanistan treft de vluchtelingen in het land zwaar. De hulpverlening wordt bemoeilijkt door de gespannen veiligheidsituatie. Vooral rond de steden Mazar-i-Sharif en Kandahar is de situatie ernstig.
De VN-vluchtelingenorganisatie Unhcr verwacht dat de komende drie maanden in Afghanistan ongeveer 7,5 miljoen mensen aangewezen zijn op internationale hulp. In en rond Mazar-i-Sharif zouden alleen al twee miljoen mensen hulpbehoeftig zijn.
In het noorden van Afghanistan sterven baby’s en kinderen als gevolg van de kou. Volgens de Britse hulporganisatie Save the Children wonen ongeveer 150.000 mensen in fragiele tentjes in en rond de stad Mazar-i-Sharif. De prioriteit ligt hier eerder bij kleding dan bij voedsel, zei een hulpverlener tegen de BBC. De temperatuur daalt ’s nachts beneden het vriespunt.
Sinds het begin van de strijd om het laatste bolwerk van de Taliban, de zuidelijke stad Kandahar, zijn tienduizenden Afghanen de stad ontvlucht. Volgens een woordvoerder van de Unhcr zouden zich in een kamp tussen Kandahar en de Pakistaanse grens circa 60.000 vluchtelingen ophouden. Zij blijven verstoken van hulp.
Het gebied staat nog onder controle van de Taliban en is daardoor niet toegankelijk voor hulpverleners. Gewapende strijders van de Taliban zouden een veilig heenkomen hebben gezocht in de vluchtelingenstroom. De belangrijkste verbinding tussen de Pakistaanse grensstad Quetta en Kandahar is voor al het transportverkeer gesloten.
De hulpverlening aan Mazar-i-Sharif is vooral een probleem omdat buurland Oezbekistan uit veiligheidsoverwegingen weigert de Vriendschapsbrug over de grensrivier Amurdarya te openen. Hulpkonvooien bereiken het noorden van Afghanistan daardoor maar moeizaam.