Brood voor onderweg
Ook deze zomer doen weer miljoenen reizigers Schiphol aan. Sommigen gehaast om hun aansluiting niet te missen, naarstig speurend naar hun koffers op de bagageband. Anderen hangen wat rond, wachtend op de volgende vlucht. Of shoppen even taxfree op Schiphol Plaza. Een enkeling bezoekt het stiltecentrum op de tweede verdieping, tussen de E- en de F-pier in lounge 2/3.
Het hoekige Meditation Centre oogt futuristisch met zijn matglazen wanden. In de stilteruimte achterin kunnen bezoekers terecht voor meditatie of gebed. Of om er even tot rust te komen.In een kast bij de ingang staan tientallen Bijbels in evenzoveel verschillende talen. Aan de andere kant: Korans, met daaronder een stapel gebedskleedjes. Binnen is een Joodse man net klaar met bidden. Hij doet zijn gebedsriemen af, vouwt voorzichtig het gebedskleed op. Een toerist die languit op de grond ligt te slapen, krijgt vriendelijk te horen dat alleen bidden en mediteren hier zijn toegestaan.
Verbondenheid
Dagelijks bezoeken 100 tot 150 reizigers het stiltecentrum, zegt Joop Albers, priester in de Anglicaanse Kerk en een van de drie luchthavenpastors op Schiphol. Het zijn vooral mensen op doorreis. Nederlandse toeristen op weg naar Thailand of Turkije gaan aan het begin van hun vakantie niet naar een stiltecentrum.
In het Meditation Centre wordt elke zondag om elf uur een kerkdienst gehouden, afwisselend verzorgd door de anglicaanse, de protestantse of de rooms-katholieke pastor. „Het kan zo gebeuren dat je met vijf bezoekers begint en dat het dan langzaam volstroomt”, aldus Albers. „Ik houd een preek, we bidden en er is avondmaal. Zingen doen we niet. Welk liedboek zou je moeten gebruiken bij zo veel verschillende mensen?”
De luchthavenpastor, herkenbaar aan zijn witte boordje, probeert in zijn preek een verbinding te leggen tussen de Bijbel en de reiziger, de mens die onderweg is. „Aan het begin van elke dienst stellen de aanwezigen zich aan elkaar voor. Dat geeft verbondenheid, en je weet ook meteen wie je voor je hebt. Het kunnen vakantiegangers zijn, maar ook militairen op weg naar Afghanistan of een brandhaard ergens anders. Mijn boodschap is dan: Als je reist, dan reis je niet alleen. God gaat mee in moeilijke omstandigheden. Zo hoop je hun Brood voor onderweg mee te geven.”
Vluchtig
Niet alleen reizigers maar ook luchtvaartmaatschappijen, de marechaussee, de medische dienst en de alarmcentrale doen regelmatig een beroep op het pastoraat. De luchthavenpastors vangen passagiers en hun familie op bij het overlijden van een dierbare in het buitenland; ze ondersteunen reizigers en personeel bij geestelijke en psychische vragen. Ook bieden ze hulp aan gestrande reizigers.
Vijfentwintig vrijwilligers ondersteunen de pastors in hun werk. Bruce Rienstra, tijdelijk lekenpastor op Schiphol, vertelt van een vrouw die samen met haar neefje in een zwembad in Paramaribo verdronk. Het kistje van de vijfjarige jongen kwam het eerst op Schiphol aan. „Dat is heel heftig. Je begeleidt de familie naar het mortuarium. En wat zeg je dan? Op zo’n moment schieten gewone woorden te kort. Mensen stellen het op prijs dat je dan met hen bidt.”
Contacten met reizigers zijn vaak vluchtig, erkent Albers. „Meestal hoor je nooit meer wat van iemand. Het is uiteindelijk de taak van de plaatselijke predikant of pastoor om mensen op te vangen. Onbevredigend?Je hoeft niet altijd te horen hoe ze terechtkomen. Daar moet je vertrouwen in hebben.”