Binnenland

Te gast in Uruzgan

Journalist Joeri Boom reisde verschillende keren met Nederlandse troepen mee door het zuiden van Afghanistan. De afgelopen twee weken was hij de gast van gouverneur Assadullah Hamdam in Tarin Kowt. Op eigen gelegenheid in Uruzgan.

Joeri Boom
11 July 2008 20:50Gewijzigd op 14 November 2020 06:06
Het centrum van Tarin Kowt. Inwoners van de hoofdstad van de Afghaanse provincie Uruzgan zeggen blij te zijn met het terughoudende optreden van de Nederlandse militairen. Amerikanen worden door hen diep gehaat. - Foto's Joeri Boom
Het centrum van Tarin Kowt. Inwoners van de hoofdstad van de Afghaanse provincie Uruzgan zeggen blij te zijn met het terughoudende optreden van de Nederlandse militairen. Amerikanen worden door hen diep gehaat. - Foto's Joeri Boom

„Ach, gun ze hun vrijheid. Ze zullen naar hun families gaan en die zullen voorkomen dat ze weer gaan vechten. Hun naasten zullen hen genezen.” Gouverneur Assadullah Hamdam maakt zich aanvankelijk weinig zorgen om de talibanaanval op de gevangenis in de stad Kandahar, half juni. Die avond nodigt hij zijn gasten uit om te luisteren naar de soefiliederen die hij samen met twee van zijn naaste adviseurs ten gehore brengt. Kandahar is echter het economische, politieke en culturele centrum van Zuid-Afghanistan. Wat in Kandahar-stad gebeurt, heeft gevolgen voor Tarin Kowt, het 17.000 zielen tellende stoffige hoofdstadje van de provincie Uruzgan. Zeker als er honderden talibangevangenen door hun strijdmakkers worden bevrijd.Generaal Zakria Azizi van de inlichtingen- en veiligheidsdienst NDS is er minder gerust op. Hij vertelt dat „een aanzienlijk” deel van de bevrijde gevangenen afkomstig is uit Uruzgan en bestaat uit zelfmoordterroristen. „De meesten komen naar Uruzgan. We zetten de politie en het leger in. Vijfentwintig van de ontsnapte gedetineerden zijn al gesignaleerd.” Een dag later is de ernst van de situatie tot de gouverneur doorgedrongen. Er worden inmiddels gevechten gemeld langs de weg van Kandahar naar Tarin Kowt en in het district Arghandab. De gouverneur houdt crisisoverleg met Azizi en met de commandanten van de politie en het Afghaanse leger. De generaal kijkt ernstig. Ook Nederlandse officieren melden zich op de compound van de gouverneurs. „We gaan de veiligheidsring om de stad versterken”, verklaart de gouverneur. „Ik heb bevel gegeven ANA-versterkingen te laten komen.” ANA is het Afghan National Army, het Afghaanse regeringsleger.

Precair
Ik ben op bezoek bij de gouverneur en reis zonder militaire begeleiding. Assadullah Hamdam en zijn staf ontvangen me hartelijk en hinderen me niet bij mijn berichtgeving. Ik krijg antwoord op al mijn vragen en mag alles zien. Deze middag heeft gouverneur Hamdam zijn Afghaanse kledij verruild voor een westers maatpak. Het colbertjasje hangt open, waardoor het pistool op zijn heup zichtbaar is. Ook Hamdams drie lijfwachten zijn alerter dan normaal. De jongens dragen Amerikaanse mariniersuniformen en wijken zelfs binnen de strengbewaakte compound niet van zijn zijde. „Eerder had ik niet de juiste informatie over het gevaar”, zegt de gouverneur. „Nu nemen we maatregelen.”

Toch kregen de CDA-parlementariërs Van Gennip en Knops sussende antwoorden op hun vragen aan de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie over de situatie in Kandahar. „De acties van de taliban in de provincie Kandahar hebben geen directe gevolgen voor de ISAF- en ANA-eenheden in Uruzgan”, stellen de bewindslieden. De parlementariërs kunnen het niet controleren. Er is geen onafhankelijke berichtgeving vanuit het gebied. Vrijwel alle journalisten die naar Uruzgan gaan, reizen mee met de troepen. En de ambtenaren van Buitenlandse Zaken op Kamp Holland komen niet zonder militairen buiten de poort en kunnen hun ministers dus slechts eenzijdig verslag doen.

Wisten Defensie en Buitenlandse Zaken echt niet hoe spannend het onlangs was, of wilden de ministeries het beeld in stand houden dat het rustig is in Uruzgan? Feit is dat niet tot Nederland doordringt hoe precair de situatie in de Afghaanse provincie nog steeds is, meer dan twee jaar nadat Nederlandse militairen in mei 2006 voor het eerst binnentrokken om hun kampementen op te bouwen. Zo wordt op 12 en 13 juni niet ver van Tarin Kowt gevochten. De hele dag zijn straaljagers actief en zo nu en dan klinken zware explosies. De Nederlandse voorlichters op Kamp Holland, tien minuten rijden van de gouverneurscompound, hebben niets gehoord.

Een dag later komen ze aanzetten met een geprint bericht van de CNN-website. Amerikaanse ”special forces” kwamen onder vuur en riepen luchtsteun in. Er werd gewacht met ”precision airstrikes” totdat de bevolking gevlucht was. De arts Miakhil, directeur van het ziekenhuis in Tarin Kowt, vertelt echter dat twee vrouwen en twee kinderen werden binnengebracht die tijdens de bombardementen zwaargewond raakten. De kinderen, 6 en 10 jaar oud, overlijden de volgende dag. Een van de vrouwen heeft een ernstige buikwond en wordt volgens de arts overgebracht naar het Nederlandse militaire hospitaal.

Amerikaanse commando’s
In de weekoverzichten van Defensie wordt nimmer gewag gemaakt van acties van Amerikaanse commando’s. Ook naar een melding van de gevechten op 12 en 13 juni is het tevergeefs zoeken. Het weekoverzicht van 15 tot 19 juni besteedt aandacht aan het werk van de Nederlandse militaire artsen, die „onder anderen een zestien maanden oud jongetje met een longontsteking, een vrouw met vergiftigingsverschijnselen, een man met botbreuken en nekletsel en een man die gebeten was door een slang” behandelden. De vrouw die bij de aanval van de Amerikanen zwaargewond raakte, komt niet in de opsomming voor.

„Ik voel mij verantwoordelijk voor de gehele provincie”, zegt kolonel Richard van Harskamp op Kamp Holland. Maar hij kan de operaties van Amerikaanse ”special forces”, die zijn gestationeerd op vier bases in ’zijn’ provincie, niet verbieden. Zij staan niet onder het bevel van de International Security Assistance Force (ISAF), maar van Enduring Freedom (OEF). Deze Amerikaanse operatie is er niet op gericht om Afghanistan te helpen bij het bouwen aan een democratische toekomst, zoals de opdracht van de internationale vredesmacht ISAF luidt, maar op het uitschakelen van de taliban en al-Qaida. Het enige wat Van Harskamp kan doen, is „deconflicteren”: proberen ervoor te zorgen dat ISAF en OEF elkaar niet in de weg zitten. Dat lukt niet altijd. Vorig jaar september werden bij Amerikaanse luchtaanvallen bij Deh Rawod zelfs tientallen burgers gedood. Dat hindert de Nederlandse inspanningen. Elk burgerslachtoffer dat de Amerikanen maken en elk huis dat zij vernietigen, drijft de bevolking verder van hen af.

In Tarin Kowt vertellen mensen blij te zijn met het terughoudende Nederlandse optreden. Amerikanen worden door hen diep gehaat. Zij vallen huizen binnen, wat in de Pathaanse cultuur een grove schending van de eer is. Zelfs de vrouwenvertrekken worden door (mannelijke) soldaten doorzocht. De Nederlanders zijn veel secuurder. Ze trappen geen deuren in en laten vrouwelijke militairen de dames fouilleren. Abdul Zamat, provinciaal manager van de Afghaanse non-gouvernementele organisatie ARPD, werkt sinds vier jaar in Tarin Kowt. Hij maakte mee hoe de Amerikanen, voordat de Nederlanders arriveerden, met mariniers en ”special forces” de provincie in toom probeerden te houden. „De Amerikanen besmeurden onze cultuur en doodden vele onschuldigen”, vertelt hij. „Daarom keerden de mensen zich tegen hen en tegen de regering in Kabul. De Nederlanders vragen toestemming om de huizen binnen te gaan en schieten minder snel. Zij respecteren de gemeenschap, en dus respecteren de mensen hen.”

Graanprijzen
Abdul Zamat waarschuwt voor de snel verslechterende voedselsituatie en vraagt wat de Nederlanders eraan gaan doen. Ook daarover is niets te lezen in de weekoverzichten van Defensie. In het verslag van 16 tot 22 juni wordt gemeld dat de tarweoogst in Uruzgan tegenvalt, maar gunstig is vergeleken met de opbrengsten in de rest van het land. Bovendien beginnen de meelprijzen alweer iets te dalen ten gevolge van de oogst in Pakistan. Niets aan de hand, zou je denken.

Lou Cuijpers, een Nederlandse landbouwondernemer, schetst echter een ander beeld. De strenge winter en het droge voorjaar leidden niet tot een oogst die maar 5 procent kleiner was dan normaal, zoals Defensie meldt. Het tekort is volgens hem veel groter. „Uruzgan kampt met een graantekort van meer dan 50 procent”, zegt hij. „Met de voedselsituatie gaat het hier dus onherroepelijk mis. Het graantekort bedraagt 125 ton per dag. Vorig jaar werd 3300 ton graan door de VN als voedselhulp naar Uruzgan gebracht. Daarmee zou je nu slechts het tekort van één maand kunnen dekken. Als we niet ingrijpen, zullen de mensen hier honger lijden.”

Cuijpers staat in direct contact met de bevolking. Hij overnacht op Kamp Holland, maar werkt zonder militaire bescherming in Tarin Kowt en omgeving. Zijn bedrijf Growing Sales Exchange (GSE) werkt met subsidie van het ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking in Uruzgan. Cuijpers begeleidt en traint Afghaanse boeren, introduceerde de saffraanteelt in Uruzgan en probeert de fruitteelt te intensiveren. Op het platteland, niet gehinderd door militaire pottenkijkers en ”informatiemanagement”, stelde hij vast dat de graanprijzen al vijf keer hoger liggen dan vorig jaar. „Ze blijven stijgen. Binnenkort zijn ze tien keer hoger en kan vrijwel niemand zich nog een brood veroorloven.” Zijn bedrijf werkt aan een noodprogramma dat bestaat uit het invoeren van 60 ton kunstmest en het uitdelen van pakketjes met zaden aan huishoudens in de provincie, zodat de mensen de ergste nood kunnen lenigen en nog wat vitaminen binnenkrijgen. „Het is dan misschien geen brood, maar zo krijgen ze toch iets binnen.”

School
Een ander project van GSE is door de slechte veiligheidssituatie bijna mislukt. Het was de bedoeling dat aan weduwen in Tarin Kowt kratten met kuikentjes werden uitgedeeld. Gezinnen zonder man en vader hebben het zwaar in Afghanistan. Ook als de kostwinner is weggevallen wordt betaalde arbeid verricht door vrouwen nauwelijks geaccepteerd. Dankzij de kuikens (zestien kippetjes en één haan) kunnen gezinnen eieren verkopen op de markt en zo in hun levensonderhoud voorzien.

Maar door de gevechten rond de gevangenis in Kandahar wordt het kippentransport, dat helemaal uit het noordwestelijke Herat moet komen, lang opgehouden. Als de kuikens eenmaal arriveren, is volgens Zamat bijna 20 procent van de dieren doodgegaan door de hitte en watergebrek. Zijn organisatie is door GSE in de arm genomen om een deel van de kuikens onder de weduwen te verspreiden. Hij wist zich het zweet van het voorhoofd als de laatste gele krat door vrouwen in boerka is weggehaald. Op de grond liggen vertrapte kippen. „Als het transport nog een paar uur langer had geduurd, waren alle kuikens dood geweest”, zegt hij.

Het gebied dat door de regering en ISAF wordt beveiligd, gaat niet verder dan enkele kilometers rond Tarin Kowt. Voor een bezoek aan het dorp Shahmansur, op 11 kilometer afstand van Tarin Kowt, bieden lokale kleding en de anonimiteit van plaatselijk vervoer niet voldoende bescherming. Uiteindelijk reis ik af in een colonne van zes groene Toyotapick-ups vol zwaarbewapende agenten.

In Shahmansur zou de school moeten verrijzen die vernoemd wordt naar Timo Smeehuijzen, de Nederlandse militair die vorig jaar in Tarin Kowt werd gedood door een zelfmoordaanslag. De ouders van Smeehuijzen wilden zijn missie toch nog enige zin geven en riepen Nederlanders op geld te geven voor de bouw van een meisjesschool. Via hulporganisatie Save the Children werd 165.000 euro ingezameld. De bouw kan beginnen, meldde Save the Children in juni.

Het ministerie van Defensie zou er vast graag aandacht aan besteden in een van zijn weekoverzichten en Save the Children in Kabul blijft positief, maar of de school, die 102 meisjes in 9 leslokalen zou moeten huisvesten, er uiteindelijk zal komen, is ongewis. Shahmansur ligt in een gebied waar ISAF zich zelden laat zien. De taliban zijn er de baas. De Timo Girls School zal niet het eerste schoolgebouw zijn dat ze in brand steken. In het dorp zijn agenten gestationeerd. Ze nemen me mee naar een stuk braakliggende grond waar de school zou moeten verrijzen. Commandant Moto Khan gelooft er niet in. „We kunnen de dorpelingen niet beschermen”, zegt hij. „De taliban komen als het donker is, daar kunnen we weinig tegen doen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer