Israël heeft recht op eerlijke berichtgeving
De situatie in het Midden-Oosten wordt met de dag erger. Voor de westerse media lijkt Israël de boef en Arafat de underdog, merkt Kees Bloed uit Putten op. De feiten bewijzen volgens hem het tegendeel.
Refererend aan de uitlatingen van Gretta Duisenberg op 17 september dat Israël al vijftig jaar geen resoluties zou uitvoeren, wil ik graag een paar voorbeelden van deze resoluties geven.
Resoluties van de Algemene Vergadering (AV) van de VN gelden als niet-bindende aanbevelingen. De AV-resolutie 181 van 29 november 1947 (de ”delingsresolutie”) stelde voor Palestina in een Joodse en een Arabische staat te verdelen en Jeruzalem en omgeving te internationaliseren. Juridisch gezien was deze resolutie dus niet meer dan een aanbeveling. Ze werd door de zionistische leiders aanvaard en door de Arabieren met algemene stemmen afgewezen.
Gaat het over wél bindende resoluties van de Veiligheidsraad, dan kan men deze onderverdelen in respectievelijk de hoofdstukken zes en zeven van het VN-Handvest. Hoofdstuk zes gaat over de vreedzame regeling van geschillen. Resoluties ten gevolge van dit hoofdstuk worden ten uitvoer gebracht door onderhandelingen, het treffen van een schikking of door arbitrage tussen de bij het dispuut betrokken partijen. Een voorbeeld is resolutie 242, november 1967. Deze moet (onder andere) leiden tot de terugtrekking van de Israëlische troepen uit de bezette gebieden. Bedoelde terugtrekking moet deel uitmaken van een in de onderhandelingen totstandgekomen regeling tussen Israël en de Arabische buren.
Resolutie 242 kan onmogelijk door Israël alleen worden uitgevoerd: vereist is een onderhandelingsproces dat moet leiden tot veilige en door de buurlanden erkende grenzen van de Joodse staat. Te stellen dat Israël resolutie 242 weigert uit te voeren is daarom pertinent onjuist. Bovendien heeft Israël in het kader van het vredesverdrag met Egypte (1979) de Sinaï-woestijn ontruimd, en in het kader van de troepenscheidingsakkoorden met Syrië (1974) een deel van de Golan-hoogvlakte.
Geen Joodse staat
Van belang is dat de kern van het conflict tussen Israël en de Palestijnen niet de ”Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden” is. De Volkskrant van 3 oktober meldt dat ook vóór de ”35-jarige bezetting” van de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever de staat Israël te vuur en te zwaard werd bestreden. „Prominente Palestijnse leiders en hun aanhang willen helemaal geen eigen staat naast Israël, maar liquidatie van de Joodse staat.” Palestina was een islamitische staat waar de sharia -islamitische wetgeving- van kracht was. Bij opheffing worden moslims via de jihad ertoe opgeroepen deze weer in te voeren. Pro-Israël betekent voor islamitische leiders hetzelfde als anti-islamitisch.
In het RD van 12 oktober wordt de Palestijnse „bevrijdingstheoloog” dr. Naim Ateek aan het woord gelaten. Ateek legt de wortels van de zelfmoordterreur pas na 25 jaar van verslechtering van de politieke situatie. Nu de feiten: het gebruik van zelfmoordcommando’s in het Arabisch-Israëlische conflict stamt uit de Libanese Burgeroorlog. De Syrische Sociale Nationalistische Partij gebruikte vanaf 1980 zelfmoordenaars om tegenstanders te ontdoen van hun leiders. Geïnspireerd door Iraanse mullahs, die creatieve oplossingen bedachten om langs het islamitische verbod op zelfmoord te glippen, namen moslimmilities het afschrikwekkende wapen over. En met knallend succes: in oktober 1983 reed een strijder in een met explosieven volgeladen vrachtwagen zich te pletter tegen het hoofdkwartier van de Amerikaanse mariniers in Beiroet. Er vielen 241 doden.
Na die tijd werden Israëlische troepen in Zuid-Libanon regelmatig bestookt door zelfmoordenaars. In Israël zelf lukte het hen echter niet toe te slaan, dankzij de volledige controle die Israël uitoefende over de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. Dat veranderde onmiddellijk toen in 1994, als uitvloeisel van de Oslo-vredesakkoorden, een deel van de Israëlische troepen zich uit de bezette gebieden terugtrok en Arafat toestemming kreeg er een beperkt zelfbestuur op te zetten.
Hamas-crêche
Sommige zelfmoordenaars melden zich spontaan. Maar om zeker te zijn van een gevuld reservoir kweekt Hamas ze ook. Terrorisme-expert Roni Shaked, tevens oud-officier in Israëls geheime dienst, zei tegen de Amerikaanse krant USA today: „Hij begint al in de crèche, zodat hij staat te trappelen om zich op te offeren als hij 22 is.” De verslaggever werd rondgeleid in een Hamas-crêche met spreuken op de muur als: de kinderen van vandaag zijn de shahids van morgen. En in een door de Hamas bestuurde lagere school dreunde de 11-jarige Ahmed een lugubere tekst op: „Ik zal mijn lijf tot een bom maken, die het vlees van de Zionisten, de zonen van varkens en apen, uiteen zal doen spatten. Ik zal hun lichamen in kleine stukjes scheuren en ze meer pijn bezorgen dan ze zich ooit voor kunnen stellen.” „Mogen de maagden je genot geven”, was het antwoord van de stralende onderwijzer op Ahmeds speech, refererend aan de bedekte seksuele belofte die de koran doet aan heilige martelaren.
Hun familie wacht een aardser beloning: 10.000 dollar van de Iraakse leider Saddam Hoessein. Dat bevestigen vele artikelen en bronnen. Bekend is ook dat de verhouding tussen Arafat en Saddam goed is.
Terrorist!
Wat de Israëli’s in de het dagelijks leven kunnen meemaken, blijkt uit het volgende voorval. „Weet je wat dit is?”, vroeg Muhammed Nasser (28) enkele maanden geleden aan de serveerster van een koffiehuis in Haifa. Hij tilde zijn shirt op en toonde de explosieven die hij om zijn middel had gegord. „Terrorist”, schreeuwde de serveerster en vluchtte weg. In de volgende seconden stoven de cafébezoekers uiteen. Nasser werd volledig door zijn bom verpulverd, maar de kloeke serveerster had het aantal slachtoffers laag gehouden: 21 gewonden.
Het kan iedereen overkomen. „De meeste Israëli’s kennen iemand die bij een aanslag is gedood of gewond geraakt”, schat traumapsycholoog Dani Brom in. „In Israël, waar het leven met een conflict is ingesleten, gaat de eerste impuls uit naar overleven.”