Gingen uit
„…welke hun lampen namen en gingen uit, de bruidegom tegemoet.”
Mattheüs 25:1Wat is nu het volgende wat deze maagden deden? Zij namen hun lampen en gingen de Bruidegom tegemoet. Merk hier op: Zij gingen uit. Dat is zoveel als dat de christenen door de kennis van onze Heere Jezus Christus, de besmetting van de wereld ontvluchten. Die besmetting bestaat uit de grove dwalingen en zonden die in de wereld zijn. Indien iemand verlicht is met het licht van het Evangelie, moet hij terstond uit de zondige wereld gaan.
Waarom gingen deze maagden uit? Zij gingen uit de Bruidegom tegemoet. Deze bruidegom is Christus, de Bruidegom van onze ziel. Ze gaan Hem tegemoet, wanneer ze hun zielen met allerlei heilige deugden versieren. Want de deugden zijn de wegen waardoor wij tot God komen en voor Hem wandelen. Sommige mensen doen dit oprecht, sommige geveinsd.
Zo zien wij, geliefden, wie deze maagden zijn. Het zijn allen christenen, want zij namen hun lamp, dat is: zij beleden de heilige waarheid en het christelijk geloof openlijk met de mond en met de werken. Ze zijn uitgegaan de Bruidegom tegemoet. De wereldse dingen hebben ze verlaten, zichzelf van de zonden vrijgemaakt en zich op alle manieren op de laatste toekomst van de Zaligmaker voorbereid.
Wilhelmus Smetterus,
predikant te Buyrinck
(”Sions wijze en dwaze maagden”, 1677)