Ongeveer een kwart van de gemeenten is zeer positief over de resultaten die ze boeken als ze werkgevers subsidie geven om iemand uit de bijstand werkervaring te laten opdoen. In deze gemeenten stroomt meer dan 75 procent van de bijstandsgerechtigden uit naar een ’gewone’ baan. Daarentegen is ongeveer een derde van de gemeenten minder succesvol. Zij weten maximaal 25 procent na de subsidie aan het werk te blijven.Een succesvolle uitstroom naar werk is volgens een woordvoerder van Sociale Zaken iemand uit de bijstand die een half jaar na de loonkostensubsidie nog aan het werk is. Staatssecretaris Aboutaleb (Sociale Zaken) was donderdag niet bereikbaar voor commentaar.

Werken met behoud van uitkering gebeurt nu in vier op de vijf gemeenten in het kader van Work First–trajecten. In de meeste plaatsen gaat het om minder dan 10 procent van de bijstandsgerechtigden die werken met behoud van uitkering.

Gemeenten gebruiken het middel gesubsidieerde arbeid zeer verschillend. Sommigen vinden het nuttig mensen uit de bijstand voor wie een ’normale’ baan nog te ambitieus is, werkervaring en arbeidsritme te laten opdoen. Anderen vinden het vooral belangrijk dat mensen „geen kans krijgen achterover te leunen" in de bijstand en aan de slag gaan.

Verder ontvangt 17,5 procent van de mensen in Work First–trajecten salaris en in nog eens 17,5 procent van de gevallen komt zowel loon als behoud van uitkering voor. De trajecten duren meestal drie tot zes maanden. Combinaties in de trajecten met scholing zijn er nauwelijks.

Aboutaleb heeft deze week nog een wet door de Eerste Kamer geloodst, waardoor mensen in de bijstand straks langer – maximaal vier jaar in plaats van zes maanden – met behoud van uitkering aan het werk gezet kunnen worden. Ook wil de bewindsman nog dit najaar met voorstellen, zodat bijstandsgerechtigden met een gesubsidieerde baan extra beloond kunnen worden en recht krijgen op scholing.