Gefascineerd door een verdwenen icoon
Was het twintig jaar geleden voor kunstenaars ”not done” om zich met godsdienst bezig te houden, inmiddels is dat klimaat veranderd. Kerkelijke kunst gaat een bloeiende toekomst tegemoet, valt af te leiden uit een expositie in de Domkerk van Utrecht.
De doop verwees in de vroegchristelijke kerk naar de ingang in een nieuw leven. Daarom is de zandstenen doopvont in de Domkerk bij de ingang geplaatst, zegt Liesbeth de Jong, medewerkster van de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland (SKKN) en samensteller van de expositie. Op de doopvont zijn voorstellingen te zien die het nieuwe leven symboliseren: de uittocht uit Egypte, de tocht door de woestijn en door het water, de intocht in het Beloofde Land en de doop van Jezus in de Jordaan. De doopvont is gemaakt door Taeke de Jong, wiens ”Christus in glorie” op de expositie is te zien. Met dit werk wil Taeke Christus’ overwinning op de dood verbeelden. Tegelijk is het Christusmonogram (XP) te herkennen.
Wie de ”Resonance of calm” (1995) van Jac Bisschops bekijkt, raakt geboeid door de veranderende weerkaatsing van het licht op het goud. Bisschop nodigt toeschouwers uit tot inkeer, bezinning, meditatie. De strenge maatvorming wordt verzacht door subtiel kleurgebruik, in combinatie met bladgoud.
De zwarte kazuifel, vervaardigd door Hannelieke van de Beek, wordt bij begrafenissen gedragen door kloosterlingen van de benedictijnse monastieke gemeenschap van het St. Lioba-klooster in Egmond-Binnen. Het handgeweven kleed is versierd met een geometrisch patroon van gekleurde blokvormen.
Paul Pallandt smeedde een doopschaal uit een zilveren plaat. Langs de rand is de hamerslag, als decoratie, nog zichtbaar. De schaal is gelegd in een driepotige standaard van Afrikaans notenhout.
De belangstelling voor kerkelijke en religieuze kunst neemt de laatste tijd toe, zegt De Jong. „Veel mensen die niet kerkelijk zijn en zich geen christen willen noemen, zijn wel met spirituele zaken bezig. Ze zoeken naar de zin van leven en dood, van verdriet, angst en pijn - de grote levensvragen die in principe ook in de kerk aan de orde komen. Ziekenhuizen, winkel- en vormingscentra spelen hier op in. Er worden plaatsen gecreëerd waar mensen zich terug kunnen trekken. Op Schiphol heb je inmiddels een stiltecentrum.”
Ook binnen de kerken komt de belangstelling voor religieuze kunst op gang, zegt De Jong. „Wat hier in de Domkerk hangt, kan zonder meer in een kerk of in een andersoortige geloofsgemeenschap functioneren.”
De Jong is kunsthistorica en werkte bij een wetenschappelijk centrum voor oostchristelijke kunst. Vorig jaar begon ze als vrijwilliger bij de SKKN, de stichting die het kunstbezit van Nederlandse kerken in kaart brengt. „Ik merkte dat er nog weinig kennis in huis was van moderne kunst. Toen heb ik voorgesteld een bestand van eigentijdse kunstenaars op te zetten. De kunstenaars reageerden enthousiast.”
Martina de Jonge werd voor haar tweeluik ”Agnoontas” (vermist) geïnspireerd door een icoon die na de invasie van het Turkse leger in Noord-Cyprus is verdwenen. De icoon, behorend aan het Antiphonitis-klooster op het eiland, is niet teruggevonden. Haar schilderij is een demonstratie tegen oorlog en geweld in naam van God. Een vrouwengezicht is samengevoegd met de figuur van de Pantocrator, ter verbeelding van hen die omkwamen tijdens het conflict op Cyprus. Een confronterende herinnering aan de slachtoffers van oorlogen.
Sereen en ingetogen van vorm en kleur oogt de ”Water Sculpture” van Mieke Pontier. De vierkante basis van het object staat voor de aarde, de vier windstreken, de vier jaargetijden en de vier elementen. De bolvorm staat voor oneindigheid, de eeuwige God. Het water verbeeldt het leven en weerspiegelt de hemel.
Veel kerkelijke gemeenten hebben inmiddels op een of andere wijze iets met kunst gedaan. Jan de Haen heeft goed begrepen dat, wil je het draagvlak voor je creaties vergroten, je de gemeenteleden er zelf bij moet betrekken. Samen met mensen ter plaatse gaat hij aan het werk om in heldere kleuren en symbolen bijbelse verhalen van God en mens -meestal in de vorm van muurschilderingen- vorm te geven. De gemeenteleden nemen het grootste deel van het schilderwerk voor hun rekening. Zijn ”Mensen in beweging” (2000), een muurschildering in de SoW-kerk te Lemele, toont een groep mensen die in het licht staan en zelf licht uitstralen. Centraal staat de geschiedenis van de bloedvloeiende vrouw, die het kleed van Jezus aanraakt en geneest. Het verhaal is eigentijds vormgegeven: Haen wil de wijze waarop een gemeente hier en nu in de wereld staat, verbeelden.
Soms geeft de combinatie van een historisch kerkgebouw met een eigentijds kunstwerk een moment kortsluiting, zoals bij een rooms-katholieke kerk in Limburg waarvan de grauwe gewelven met felle kleuren zijn beschilderd. In de Domkerk is het wel gelukt tot een synthese te komen. De Jong: „Ik vind dat deze kerk er uitermate in geslaagd is om moderne vormgeving te integreren in een historische omgeving.”
Bezoekers van de Domkerk worden in de gelegenheid gesteld kaarsjes te branden bij het ”Gebroken kruis”, een creatie die aanvankelijk voor een kerk in Auschwitz was bestemd. De linker dwarsbalk van het kruis is gebroken, als teken van vernietiging en lijden. In de Domkerk hangt verder een paneel waarop de namen staan van ieder die zich maar zou kunnen lenen als inspirator of als voorbeeld: Kaj Munk, de Onnozele Kinderen, Basilius de Grote, Bonhoeffer, Luther, Martinus Nijhoff en oma.
De tentoonstelling ”Hedendaagse kerkelijke kunst” in de Domkerk te Utrecht loopt tot en met 22 november. Toegang vrij.