Het vergeten leven rond de Zuiderzee
Titel: ”Het vergeten leven rond de Zuiderzee”
Auteur: Ingeborg Wind
Uitgeverij: Terra Lannoo, Arnhem, 2008
ISBN 978 90 5897 829 5
Pagina’s: 146
Prijs: €24,95.
Het leven in de dorpen en stadjes rond de Zuiderzee was in de eerste helft van de vorige eeuw niet eenvoudig. Alles stond in het teken van werken om het hoofd boven water te houden. Ingeborg Wind maakte er een interessant fotoboek over. De visserij bepaalde het leven in plaatsen als Urk, Volendam en Marken. Vrijwel iedereen had ermee te maken. De mandenmaker, de visventer, de mensen op de scheepswerf en de kuiper, die de haringtonnen maakte. Uiteraard ook de visser zelf, die bijna dag en nacht moest werken op de onstuimige Zuiderzee. En als de schepen uitvoeren, stonden de vrouwen er alleen voor. Kinderen verzorgen, waslijnen vol was hangen en netten maken.
”Het vergeten leven rond de Zuiderzee” geeft een indruk van het dagelijks leven in de vissersplaatsen. Het boek telt bijna 150 pagina’s met zwart-witfoto’s. Er zitten heel treffende afbeeldingen bij, zoals een foto van oude vissers in de haven, schoolkinderen die de geboorte van prinses Beatrix vieren en een Amerikaanse toerist die kinderen op de foto zet. Bij de foto’s staan korte en heldere beschrijvingen, die onmisbaar zijn voor de lezer.
Het boek is verdeeld in zes hoofdstukken. Het eerste beschrijft het leven op het water. In weer en wind moesten haring, ansjovis, paling en garnalen worden binnengehaald. Op de ondiepe Zuiderzee gebeurde dat vooral met botters. Bijna elke streek had zijn eigen soort botter. Er werd gevist met netten die werden gesleept door schepen en met netten die in zee werden uitgezet. Als het ging vriezen kon het voorkomen dat de netten in het ijs bleven zitten. Het was dan een zware klus om ze weer los te hakken.
Ook in de haven was veel te doen. De vis werd er schoongemaakt, de netten moesten worden onderhouden en er werden nieuwe zeilen gemaakt. Daarnaast had de touwslagerij veel werk. Verreweg de meeste activiteiten gebeurden zo dicht mogelijk bij de haven. Daar waren ook oude vissers te vinden. De mannen bleven pas aan wal als ze niet gezond genoeg meer waren om uit te varen. Op de visafslag werd de gevangen waar geveild. Het waren de spannende momenten voor de vissers, die nauwgezet volgden wat hun vis opbracht. Zes weken lang lag de scheepvaart stil: van eind december tot half februari. Schepen kregen dan een broodnodige onderhoudsbeurt.
Ook het werk dat minder te maken had met de visserij ging door. De turfhandelaar en later de steenkolenverkoper, een melkventer met zijn hondenkar, het hooien op het land en niet te vergeten de berijder van de tonnenwagen. Dat was wel het minst frisse beroep. Maar voor de meeste mensen was riolering nu eenmaal te duur.
Vrouwen waren een groot deel van de dag bezig met het schoonhouden van de woning, de was en het maken van kleding. Op maandag hingen overal de waslijnen vol. Ook bij het garnalen pellen speelden ze een belangrijke rol. Dat werd vaak thuis gedaan. Kinderen werden al vroeg ingezet om mee te helpen bij het verdienen van de kost. Jongens vlochten matten, meisjes hielpen in het huishouden. En tussendoor hadden de kinderen ook nog wat tijd om te spelen.
De Afsluitdijk bracht veel verandering. Het laatste gat in de dijk werd in 1932 gedicht. Daardoor veranderde de visstand. Veel vissers moesten op zoek naar een ander beroep.