Gijzeling
Het nieuws over de zware storm die zondag ons land teisterde en verschillende slachtoffers eiste, drukt de aandacht weg van de tragedie in Moskou. Zo gaat dat nu eenmaal. Wat later gebeurt, verdringt het eerdere nieuws naar de achtergrond en wat om ons heen plaatsvindt, spreekt meer aan dan wat ver weg gebeurt.Zaterdagmorgen kwam nog onverwacht een eind aan een terroristische actie waarbij meer dan 700 mensen gegijzeld werden. Dat ging wel ten koste van een groot aantal doden. Behalve de terroristen kwamen ook meer dan 100 gegijzelden om.
Is dat opnieuw een bewijs dat de Russische autoriteiten makkelijk met mensenlevens omspringen? Dat gold zeker ten tijde van het communisme. In de communistische ideologie was alleen het eindresultaat van belang, niet de slachtoffers die daarvoor nodig waren. Die mentaliteit werkt nog steeds na.
Daarbij komt dat de Tsjetsjenen ook geen lieverdjes zijn. Voor hen was de actie een wanhoopspoging om in Rusland en daarbuiten aandacht te krijgen voor hun benarde positie.
Begin jaren negentig werden we in het Westen voor het eerst geconfronteerd met de Tsjetsjeense kwestie. De islamitische Tsjetsjenen hadden zich nooit neergelegd bij hun inlijving in het Russische rijk. In de Tweede Wereldoorlog werden ze door Stalin verdacht van collaboratie met de Duitsers en daarvoor zwaar gestraft.
Toen na de val van het communisme de Sovjet-Unie uiteenviel, zagen de Tsjetsjenen hun kans schoon. Zij wisten zich staande te houden tegenover de Russische troepen die Jeltsin op hen afstuurde. Het bevrijde Tsjetsjenië ontwikkelde zich echter in snel tempo tot een chaos van elkaar bestrijdende krijgsheren, die bovendien de regio destabiliseerden. Dat leidde tot de tweede Tsjetsjeense oorlog, die ’officieel’ door Moskou gewonnen werd.
Konden de Tsjetsjenen aanvankelijk rekenen op sympathie van het Westen, na september vorig jaar veranderde dat. In ruil voor Poetins steun aan de strijd tegen Bin Laden werden de Tsjetsjeense strijders voortaan gerangschikt in de categorie islamitische terroristen. Helemaal ten onrechte was dat ook niet. Er bestaan banden tussen het al-Qaida-netwerk en Tsjetsjeense strijdgroepen.
Maar over het optreden van de Russische troepen in Tsjetsjenië is ook weinig goeds te zeggen. Die gaan zich massaal te buiten aan grof geweld, mishandeling en verkrachting, waardoor de haat tegen de Russen alleen maar toeneemt. Wanhoopsacties, zoals de recente gijzeling in Moskou, zijn daarvan het gevolg.
Voorlopig ziet het er nog niet naar uit dat er werkelijk vrede komt tussen de Russische regering en deze fanatieke bevolkingsgroep. Poetin wil in heel Rusland (Tsjetsjenië niet uitgezonderd) met harde hand orde op zaken stellen. En als hij al zou willen onderhandelen met de Tsjetsjenen, is er het probleem met wie dat zou moeten. Het gezag van de vijf jaar geleden gekozen president Maschadov wordt lang niet door alle strijdgroepen erkend.
De vraag is ook welke ruimte het Westen moet bieden aan activiteiten van Tsjetsjeense ballingen. Vandaag en morgen houden zij in Kopenhagen een wereldcongres. Uit woede daarover dreigde Poetin weg te blijven van een voor 11 november geplande ontmoeting met de top van de Europese Unie. Om het conflict niet te laten escaleren is die bijeenkomst nu verplaatst naar Brussel.
Daarmee blijft het probleem Tsjetsjenië voor het Westen bestaan. Door de chaos die destijds heerste in bevrijd Tsjetsjenië en de relaties met het internationaal islamitisch terrorisme hebben de Tsjetsjenen onze sympathie verspeeld. Maar de wijze waarop de Russische troepen in dat gebied optreden is niet anders dan beestachtig. Daar mogen we zeker onze ogen niet voor sluiten.