„Maar jíj mag dat toch niet doen?!”
„De dominee stond zo’n vier jaar in het Groningse dorp, toen een gemeentelid schoorvoetend naar hem toe kwam en vroeg: „Wie is toch die weduwe met die vier kinderen elke zondag in de voorste bank?” Dat was mijn moeder.”
Elk domineesgezin heeft z’n klassiekers, z’n anekdotes en verhalen, die op gezette en misschien ongezette tijden van stal worden gehaald. Zaterdag waren zo’n 1000 domineeskinderen bijeen in de Nieuwe Kerk van Amsterdam, onder wie Cisca Dresselhuys, Geert Mak, Anton Corbijn, Cees Korvinus, Harmen Siezen en Jan Terlouw. Vooral de generaties vanaf 40 jaar waren sterk vertegenwoordigd. De aanwezigen vertelden elkaar hun ervaringen en belevenissen in de pastorie van hun jeugd, hun vreugden en verdriet, hun eventuele overlevingsstrategieën. Op de bijeenkomst werden de resultaten gepresenteerd van een onderzoek onder zo’n 2000 domineeskinderen, uitgevoerd door de VU-socioloog dr. Hijme Stoffels. De dag was georganiseerd in samenwerking met dagblad Trouw en de omroep NCRV.
Welke sporen trokken pastorie en kansel in het leven van een domineeszoon of -dochter? Wat hebben zíj de wereld te zeggen?
Domineeskinderen hebben een sterk verantwoordelijkheidsbesef, had Stoffels ontdekt. Dat bleek ook wel uit de grote respons op de enquête. Stoffels had een 400 inzendingen verwacht: meer dan 2000 ”dodo’s en dozo’s” retourneerden de envelop (in totaal zijn er ongeveer 30.000 in Nederland). „Het meest worden genoemd een sterk gevoel voor rechtvaardigheid en een sterk ontwikkeld verantwoordelijkheidsgevoel”, aldus de socioloog. „Domineeskinderen hebben over het algemeen belangstelling voor andere mensen, ze zijn sociaal ontwikkeld en hebben de overtuiging dat ze voor de naaste klaar moeten staan. Kortom, ze hebben een besef van normen en waarden. In de pastorie wordt de morele ruggengraat van Nederland gekweekt. Daar zou het kabinet-Balkenende een puntje aan kunnen zuigen.”
Bestsellerschrijver Geert Mark moest toch wel vreselijk lachen dat „uitgerekend het meest chaotische en egocentrische kabinet dat we gekend hebben een campagne voor normpjes en waardjes gaat voeren.”
De meeste domineeszonen en
-dochters, 84 procent, beaamden de vraag of het in hun jeugd een speciaal gevoel gaf kind van de dominee te zijn. Je woont in een glazen huis, je bent publiek bezit, was een veelgehoorde ervaring. Cabaretier Freek de Jonge, initiatiefnemer van de dag, kon zich herinneren hoe het kroost van de pastorie elke zondagmiddag achter het raam naar de kerkgangers zwaaide. „De groep slonk met de jaren, toen de oudere kinderen bedankten voor de flauwekul.”
Een ander herinnert zich dat hij het altijd erg vreemd vond een „gewone vader” te hebben die tegelijk ook afgezant was van God. „Ik kon dat nooit combineren. Op een zondag sprak ik met pa af dat hij me in de kerk een knipoog zou geven, dan wist ik dat hij toch een gewone vader was. Ik wachten, wachten, wachten, en ja hoor. Gelukkig was hij een gewone man.”
Publiek bezit te zijn betekende ook dat je je als kind van de dominee voorbeeldig behoorde te gedragen. Als zoon of dochter van de dominee gold je als verlengstuk van je vader, en die was het publieke geweten in het dorp. Geen wonder dat Johan Noordmans, toen hij eens slenterde bij de deur van een café, door de baas werd weggejaagd. „Wil je hier weggaan, je houdt de mensen uit het café.” En natuurlijk was je de klos als je als domineeskind bij ruzie of kattenkwaad betrokken raakte. „Als anderen iets deden wat niet mocht, en jij was erbij, dan kreeg je te horen: Maar jíj mag dat toch niet doen?!”
Stoffels beschreef de pastorie als een „broedplaats van talent.” Uit zijn onderzoek blijkt dat de ethische boodschap nog steeds hoog in het vaandel van de kinderen staat. Zij hebben meest werk als leerkracht of onderwijzer of zijn verpleegkundige; hebben vaak een beroep waarin zij wat denken te betekenen voor de samenleving. Maar 68 van de 2000 ondervraagden zijn zelf dominee geworden.
Aparte aandacht heeft Stoffels besteed aan het verantwoord genieten. Op de toptien van favoriete boeken stond ”De eeuw van mijn vader” van Geert Mak bovenaan, gevolgd door ”De ontdekking van de hemel” van Harry Mulisch. Pas op de derde plaats stond de Bijbel. In de muzikale voorkeuren wordt de belangstelling voor godsdienst en ethiek weerspiegeld. Bovenaan prijkt Bachs Matthéüspassie, gevolgd door Händels Messiah.
Stoffels concludeert dat domineeskinderen idealistisch zijn ingesteld, een woord en een daad voor de wereld hebben. „Aan egoïsme en materialisme hebben ze een broertje dood.”
In de Nieuwe Kerk werd zaterdag de bloemlezing ”Van de kansel” gepresenteerd, samengesteld door dichter, schrijver en domineeszoon Rob Schouten. Het boek bevat literaire verhalen over dominees, geschreven door Multatuli, Maarten ’t Hart, Wilma, Jan Siebelink, C. Rijnsdorp en anderen.