Koninkrijk
„Alsdan zal het Koninkrijk der hemelen zijn gelijk aan tien maagden…”
Mattheüs 25:1Eerst zeg ik iets betreffende het opnemen van Christus’ uitverkorenen in de bruiloftsvreugde van de hemel. U hoort uw Zaligmaker hier spreken van het Koninkrijk der hemelen. Hieronder wordt verstaan de strijdende kerk, de gemeente van Christus hier op aarde en vooral die in de laatste dagen, waarin de toekomst des Heeren nabij is.
Deze gemeente van Jezus Christus wordt hier een koninkrijk genoemd omdat God daarin het meest regeert. Ook omdat daarin een Opperhoofd is, Die erin regeert. Dat is de Zoon van God, de Koning der koningen en Heere der heren. Hem moeten wij onderdanig zijn, gelijk als in een aards koninkrijk.
Ook worden de Kerk en de gemeente van Jezus Christus een Koninkrijk der hemelen genoemd omdat de fundamenten daarvan in de hemel liggen. Verder omdat het grootste deel daarvan in de hemel bij God is en haar erfenis in de hemel wordt bewaard. Ja ook, omdat zij naar hemelse wetten, dat is Gods heilig Woord, geregeerd worden.
Hoe groot moeten de waardigheid en de uitnemendheid van Christus’ kerk en gemeente zijn, als zijnde een koninkrijk. Niet alleen een koninkrijk, maar een Koninkrijk der hemelen, om aan te wijzen dat tussen dit Koninkrijk en de koninkrijken van de aarde een groot verschil en onderscheid is. Alle koninkrijken van de aarde zijn immers vergankelijk en zullen eenmaal vergaan.
Wilhelmus Smetterus,
(”Sions wijze en dwaze maagden”, 1677)
predikant te Buyrinck