De Raad van State besliste in februari dat in het voorjaar geen mosselzaad meer uit de Waddenzee mocht worden opgevist en verplaatst mocht worden naar kweekpercelen. Het rechtscollege vond dat er te veel onzekerheden zijn over de gevolgen van de mosselvisserij voor de beschermde Waddenzee. Dit najaar willen de mosselvissers opnieuw zaad opvissen en driejarige consumptiemosselen naar Zeeland vervoeren. Volgens milieuorganisaties kan de Raad van State er niet omheen ook de najaarsvisserij te stoppen.De mosselsector deed er maandag bij de Raad van State alles aan om aan te tonen dat er grote verschillen tussen de voorjaars- en de najaarsvisserij bestaan.

Woordvoerder M. Nagel van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit zei dat in het najaar alleen op zogeheten instabiele mosselbanken wordt gevist. Die zouden in de Waddenzee binnen een jaar zijn weggespoeld. „Ze overleven zelfs een winter niet en verdwijnen dus toch, of er nu wordt gevist of niet”, zei Nagel.

Het bleef maandag twijfelachtig of het ministerie van LNV voldoende heeft onderzocht of de najaarsvisserij significante gevolgen heeft voor het gebied. Omdat de Waddenzee als een Habitatgebied is aangewezen moet de Habitattoets worden uitgevoerd. Naar eerste geluiden van de Raad van State op de hoorzitting lijkt het erop dat LNV de toets onvoldoende heeft gedaan.

Milieuorganisaties pleiten ook voor een vervoersverbod naar Zeeland dit najaar van mosselen die in de Waddenzee zijn opgekweekt. Ook dat zou schadelijk zijn voor het natuurgebied.

In een derde rechtszaak eist de Stichting Faunabescherming een verbod op het doen van een kokkelkweekproef in Zeeland. Hierbij wordt kokkelbroed in de Westerschelde opgevist om uit te zaaien in kweekpercelen in de Oosterschelde. Ook de kokkelvisserij is in het slop geraakt door milieuprocedures. De uitspraak volgt binnen zes weken.